COLUMN: Dondergod

Door

We moeten een jaar of veertien zijn geweest. Bonenstaken in oversized NBA-shirtjes. En elke training minstens een kwartier te vroeg om zo te kunnen proeven van het echte werk. Op donderdagavond om kwart over zeven hingen de baskets namelijk nog op de hoogte van de kleutertrainingen die net waren afgelopen. En dat betekende één ding: dunken.

Als een stel losgeslagen kennelhonden begonnen we langs elkaar naar de basket te ritsen. Het was spitsuur in de bucket; op sommige momenten hing je gewoon met zijn tweeën aan de ring. Niemand wist immers hoeveel tijd ons gegeven was. Elk moment kon de trainer binnensjokken met het bevel om de baskets omhoog te draaien. Omhoog, ver buiten het bereik van onze armpjes.

Het zijn deze momenten waar ik aan terug denk als ik Blake Griffin zie. Ja, zijn spel is véél veelzijdiger dan alleen maar een potje krachtwerk onder de borden. En ja, zijn consistente bijdrages maken hem misschien wel de beste rookie sinds David Robinson. Maar kom op, schrijven over Griffin zonder het noemen van zijn dunks is als Dennis Rodman met een kantoorscheiding op zijn hoofd. Onmogelijk.

Begrijp me goed, ik verkies een droge driepunter nog elke dag boven een gemiddelde dunk. Maar er is één element waar die heerlijke swoosh van het netje nooit aan zal kunnen tippen. Passie. Een goede dunker bezit de dorst om te dunken. En niemand heeft zo’n droge bek als Blake Griffin. Ik heb hem nog niet op één zakelijk zekerheidsdunkje kunnen betrappen. Griffin blinkt niet uit door creativiteit of atletisch vermogen, maar door de pure (wils)kracht achter zijn uithalen. Zijn dunks zijn voor hem bittere noodzaak. Geen speler op de velden die ook maar in de buurt komt. Amar’e Stoudamire? Kinderwerk. Dwight Howard? Ga je moeder pesten, joh.

Een aantal weken geleden dunkte het 21-jarige groentje over de Russische reus Timofey Mozgov. De actie was nauwelijks meer een dunk te noemen, zo belachelijk ver was Griffin nog van de basket verwijderd. In het turnen wordt een nieuwe beweging genoemd naar degene die hem voor het eerst uitvoert. Wie voortaan de bal vanuit de lucht door het netje smijt, met zijn hand nog een meter van de ring verwijderd en het hoofd bijna op hoogte van de schotklok, voert een Griffintje uit.

Door zijn donderdunks is de rookie onder de Amerikaanse commentatoren inmiddels gedoopt tot The Show. Het is een bijnaam die hem past als een beroerde jas. Alsof hij puur zou dunken voor het uiterlijke spektakel. Ja, hij kauwt achteraf een beetje stoer op zijn bitje, maar Griffin weet ook wel dat de fans dat gewoon van hem verlangen. Verder kan je hem beter De Moker noemen. Want The Sledgehammer dunkt zoals hij ook zou doen in een lege gymzaal op donderdagavond. Elke dunk kan de laatste zijn.

Matthijs Meeuwsen (26) is freelance journalist voor o.a. het Algemeen Dagblad en Nieuwe Revu. Voor SportAmerika geeft hij zijn kijk op zijn andere grote passie: de NBA.

Foto: femalefan.com

Ook leuk om te lezen