Het ging het off-season van 2004/2005 maar over één ding: hoe de Boston Red Sox hun titeldroogte van 86 jaar eindelijk hadden doorbroken. Kranten, televisie, radio en het internet stonden vol met de teamanalyses, verslagen, interviews en nog meer. Intussen zat, ergens in Chicago, een eigenaar zich op te vreten. Tuurlijk, 86 jaar zonder titel was lang, maar Jerry Reinsdorf’s club, de Chicago White Sox, zat al 88 jaar zonder titel. Na in 2004 opnieuw de playoffs gemist te hebben — de Southsiders werden tweede in de divisie — motiveerde het kampioenschap van Boston het Front Office in Chicago genoeg. Genoeg is genoeg, het was tijd voor de Southsiders.
USUAL SUSPECTS
Bij aanvang van het seizoen 2005 stonden de usual suspects bovenaan de favorietenlijstjes. Uiteraard was daar de titelverdediger uit Massachusetts, een sterrenensemble bestaande uit onder meer Johnny Damon, Manny Ramirez, Hanley Ramirez, David Ortiz, Curt Schilling, Bronson Arroyo en Kevin Youkilis.
Vlak achter hen stonden de minstens net zo afgeladen Yankees; een roster met Jason Giambi, Derek Jeter, Jorge Posada, Mariano Rivera, Alex Rodriguez, Hideki Matsui, een zekere rookie genaamd Robinson Cano en uiteraard Randy Johnson. Aan de National League-kant ging de aandacht vooral uit naar de verliezend World Series-finalist van ’04, de St. Louis Cardinals. Met Albert Pujols, Scott Rolen, Jim Edmonds, Larry Walker, Chris Carpenter, Adam Wainwright en Yadier Molina in de gelederen, was de ploeg topfavoriet. Drie juggernauts, drie legendarische managers: Terry Francona (Boston), Joe Torre (New York) en Tony La Russa (St. Louis).
OUTSIDERS
De gevaarlijke outsider kwam uit Californië, in de vorm van de (toen nog) Los Angeles Angels of Anaheim. Een sterke pitching staff, met Bartolo Colon, Kelvim Escobar, Ervin Santana, Jarrod Washburn, John Lackey en Francisco Rodriguez (‘K-Rod’), plus Vladimir Guerrero, Garret Anderson, Darin Erstad, Orlando Cabrera en Steve Finley in het veld maakten van de door Mike Scioscia en bench coach Joe Maddon aangevoerde club een interessante contender.
Uiteraard was daar ook nog de automatische play-off-ploeg uit die tijd: Atlanta Braves. Met Chipper Jones, Brian McCann, Rafael Furcal, Adam LaRoche, Andruw Jones, Tim Hudson en John Smoltz op de diamant en Hall of Fame-manager Bobby Cox aan het roer ging iedereen er vanuit dat ook in 2005 de Braves weer eenvoudig een plek in de play-offs zouden veiligstellen.
Als laatste waren daar nog de Houston Astros, toen nog uitkomend in de National League Central. Het jaar ervoor was de ploeg in de NLCS uitgeschakeld door de Cardinals. Een line-up vol (potentiële en latere) Hall of Famers kwam ook in 2005 weer aan de start: Jeff Bagwell, Craig Biggio, Jeff Kent en Lance Berkman in de box, aangevuld met nuttige spelers als Morgan Ensberg, Brad Ausmus en Jason Lane. Roger Clemens, Roy Oswalt en Andy Pettitte waren het driekoppige monster op de heuvel.
De kaarten leken redelijk geschud. Toch kwam één underdog verrassend om de hoek kijken.
NIEUW BLOED
Terwijl alle high-profile-teams relatief op hun lauweren rustten, werkte één club, waar weinig van werd verwacht, under the radar flink aan het roster. De protesten in Chicago waren niet van de lucht toen White Sox GM Ken Williams slugger Carlos Lee aan de Milwaukee Brewers verkocht in ruil voor pijlsnelle lead-off-laatbloeier Scott Podsednik en reliever Luis Vizcaino. Ster-outfielder Magglio Ordonez werd, na een blessureconflict binnen de organisatie, als Free Agent laten gaan. De Venezolaan tekende bij divisierivaal Detroit Tigers. De Sox contracteerden wel Jermaine Dye, wiens carrière door blessure in het slob zat, als zijn vervanger.
Een ander reclamatieproject, de uit San Francisco weggestuurde catcher (en enfant terrible) A.J. Pierzynski, werd gepresenteerd als nieuwe achtervanger. Ook werpers Freddy Garcia en Orlando Hernandez (El Duque) werden aan het roster toegevoegd.
Tot slot claimden de White Sox een bij de Angels weggestuurde Minor Leaguer met een gewichts- en drankprobleem (maar ook een 100 mph fastball en hammer curve) van waivers, in de persoon van Bobby Jenks. Het slotakkoord werd helemaal uit Japan gehaald: tweedehonkman Tadahito Iguchi moest afmaken wat tweedejaarsmanager Ozzie Guillen met zijn ploeg voor ogen had: pitching, defense en small ball.
CONCURRENTIE
Toch gaven weinig kenners voorafgaand aan het seizoen veel voor de kansen van de White Sox. Alleen al de Indians en Twins leken op papier beter in de AL Central. Cleveland’s rotation (met o.a. CC Sabathia, Cliff Lee, Kevin Millwood en Jake Westbrook) was gevaarlijk. Minnesota’s combinatie van offense (Joe Mauer, Justin Morneau, Torii Hunter, Michael Cuddyer) en pitching (Johan Santana, Kyle Lohse, Brad Radke, Francisco Liriano, Jesse Crain en topcloser Joe Nathan) boezemde genoeg ontzag in.
Tegen deze powerhouses kon een rotation van de relatief onervaren Mark Buehrle en Jon Garland, met ‘Sweaty’ Freddy Garcia, de in New York weggezakte Cubaan Jose Contreras en de 40-jarige (of 42-jarige, of 45-jarige?) Orlando Hernandez, toch niet op? En de offense, kon die echt gedragen worden door een 37-jarige, niet-fitte Frank Thomas, eerstehonkman Paul Konerko, dinosaurusontkenner Carl Everett, Jermaine Dye, utilityspeler turned startende kortestop Juan Uribe en de jonge, zelf opgeleide Joe Crede en Aaron Rowand?
Een derde plek in de divisie leek het hoogst haalbare.
WIRE TO WIRE
Niets bleek minder waar. De White Sox openden hun seizoen 2005 met een krappe 1-0 overwinning op de Cleveland Indians en gaven de koppositie in de divisie geen seconde meer weg. De ploeg stond 162 wedstrijden (‘wire to wire‘) op de eerste plaats, zag drie werpers ‘Pitcher of the Month’ winnen (Garland in april, Buehrle in juni en Contreras in september), Podsednik 59 honken stelen (drie achter Chone Figgins van de Angels voor de MLB lead), Konerko 40 ballen het stadion uit slaan en vier spelers (Garland, Buehrle, Konerko en Podsednik) uitkomen in de All-Star Game. Alleen de Red Sox leverden meer All-Stars in 2005, met Jason Varitek, Johnny Damon, David Ortiz, Manny Ramirez en Matt Clement.
Hoewel de ruime voorsprong in de AL Central in september slonk, en de gevaarlijke Indians dichtbij kwamen, stonden de White Sox tijdig op. Joe Crede brak de ban in één van de spannendste wedstrijden tussen de beide clubs, met een walk-off homerun in de tweede helft van de 10e inning. Dat moment gaf de White Sox de boost die de club nodig had.
In diezelfde periode adopteerde de ploeg hun rally song. Tijdens een avondje uit na, middenin een losing streak van meerdere wedstrijden, vroegen Crede, Pierzynski en Rowand bij een barpianist in Baltimore het nummer Don’t Stop Believin’ van de band Journey aan. Pierzynski suggereerde de volgende dag dat het nummer over de stadionspeakers gespeeld moest worden. Die avond werd een seven-game losing streak beëindigd. Het nummer groeide, 24 jaar nadat het in de top 40 stond, uit tot een culthit onder White Sox-fans. Het team stopte namelijk nooit met ‘believen’ en won maar liefst 99 wedstrijden. Alleen de Cardinals (100) wonnen in 2005 meer regular season wedstrijden.
De White Sox haalden simpel de playoffs, net als pre-season favorieten Boston Red Sox, Los Angeles Angels of Anaheim, New York Yankees, St. Louis Cardinals, Atlanta Braves, Houston Astros. De San Diego Padres maakten het postseasongezelschap compleet.
MET EEN KETTINGZAAG DOOR DE PLAY-OFFS
Als divisiewinnaar namen de White Sox het op tegen de regerend World Series-kampioen uit Boston. Nationale media in de VS waren eenduidig: de Red Sox waren de torenhoge favoriet. De White Sox hadden echter andere plannen.
De Chicagoans vernietigden de regerend kampioen in Game 1. In één klap maakten de Palehose duidelijk dat er serieus rekening moest worden gehouden met de Southsiders. Met 14-2 werden de Red Sox (en de opzichtig en ongegeneerde pro-Boston ESPN commentatoren) op hun plek gezet. Twee homeruns van Pierzynski en bommen van Konerko, Uribe en Podsednik (zijn eerste van het seizoen) gaven Jose Contreras (7.2 IP, 2 ER, 0 BB, 6 K) meer dan genoeg support.
Buehrle (5-4 winst) en Garcia (5-3 winst) versloegen respectievelijk David Wells en knuckleballer Tim Wakefield in games 2 en 3. ‘El Duque’ eiste een glansrol op, door in de zesde inning van Game 3 bij een 4-3 voorsprong en met nul uit en de honken vol als reliever geen runs toe te staan.
Aan de National League-kant walsten de Cardinals over de Padres (3-0) en schakelden de Astros verrassend de Braves uit (3-1). Voor de White Sox wachtten de Angels in de ALCS.
PITCHINGGESCHIEDENIS
De serie tegen de Angels zou uiteindelijk de enige verliespartij van de White Sox in de play-offs opleveren. In Game 1 was Paul Byrd de meerdere over Jose Contreras, ondanks dat Contreras 8.1 innings zou gooien. De Angels wonnen met 3-2 en Sox-reliever Neal Cotts gooide de laatste twee nullen van de wedstrijd.
Waarom is een vermelding van Cotts belangrijk? Omdat hij de enige White Sox-reliefbeurt had in de hele ALCS. De White Sox starting rotation ging namelijk ham in de serie en deed iets wat sinds 1956 niet was voorgekomen, wat sindsdien nooit meer is voorgekomen en wat waarschijnlijk nooit meer voor zal komen: startende werpers Mark Buehrle, Jon Garland, Freddy Garcia en nog een keer Contreras gooiden vier complete games op rij.
Het ene beetje geluk dat een team of destiny altijd moet hebben, kwam in Game 2, in de vorm van umpire Doug Eddings. A.J. Pierzynski leek in de negende inning drie slag te krijgen en de inning te beëindigen. Pierzynski rende echter naar één, denkend/verkopend dat de bal de grond geraakt had. Een onduidelijke call van Eddings en een gebrek aan instant replay zorgden ervoor dat de catcher op het honk mocht blijven staan. Pinch-runner Pablo Ozuna stal het tweede honk. Mr Clutch Joe Crede ramde hem met een double over de plaat voor een walk-off-overwinning.
De White Sox versloegen de Angels achter de vier complete games met 4-1 in de serie.Voor het eerst sinds 1917 stonden de Southsiders in de World Series.
WORLD SERIES SWEEP
In die World Series troffen de Sox de Houston Astros van manager Phil Garner en levende legende Roger Clemens. De Texanen hadden zich in zes wedstrijden ontdaan van de verliezend finalist van 2004, de St. Louis Cardinals. Achter een briljante Roy Oswalt (2 starts, 14 IP, 2 ER, 8 H, 12 K’s) hielden de Astros de sterke slagploeg van de Cards onder controle.
Desondanks ramden de ontketende White Sox zich een weg door de ‘Stros-pitching. Het werd een clean sweep voor de White Sox, die met 5-3, 7-6, 7-5 (in 14 innings) en 1-0 de best-of-seven-series in de kortst mogelijke tijd naar zich toe trokken. Elke wedstrijd leek er een nieuwe held op te staan.
GAME 1
In Game 1 was dat Bobby Jenks. De corpulente rookie closer, halverwege het jaar opgeroepen als vervanger van de geblesseerde Dustin Hermanson, werd door Ozzie Guillen op memorabele manier naar de heuvel gesommeerd.
Het kon Jenks allemaal echter weinig schelen. De vlammenwerper smeet zich een weg door de Astros-lineup. Een 101 mph fastball betekende een strikeout voor Jeff Bagwell in de achtste inning en ook in de negende inning maaide Jenks de Astros omver om zo de overwinning zeker te stellen.
GAME 2
De tweede wedstrijd werd gedragen door homeruns van twee mannen: één van wie je het wel zou verwachten, één uit enorm verrassende hoek. Slugger Paul Konerko ramde in de zevende inning bij een 4-2 achterstand de eerste pitch van de vers ingebrachte Chad Qualls over de hekken voor een Grand Slam-homerun, waardoor de Sox een 6-4 voorsprong namen. De Slam maakte van Konerko de enige speler in de MLB-geschiedenis met een solo homerun, two-run homerun, three-run homerun en een Grand Slam in dezelfde playoffs.
Nadat Jose Vizcaino in de achtste inning met een twee-RBI-single op het werpen van Jenks de stand weer gelijk had getrokken, moesten de White Sox in de laatste slagbeurt een gooi door naar een 2-0 voorsprong in de serie. Met closer Brad Lidge op de heuvel stapte speedster Scott Podsednik — hij van z’n eerste en enige homerun van het seizoen een paar weken ervoor tegen Boston — in het slagperk. Het resultaat: één van de meest onwaarschijnlijke walk-off-homeruns ooit.
GAME 3
Met het gevoel dat de honkbalgoden ze steunden, reisden de White Sox voor Games 3 en 4 af naar Houston. Het derde duel in de serie werd een marathon. Na een vroege 4-0 voorsprong voor de Astros, vijf comeback-runs voor de White Sox in de vijfde inning en een gelijkmaker in de achtste inning, bleef het duel tot maar liefst de 14e inning in evenwicht. Crede had en passant z’n vierde homerun van de playoffs geslagen en was stiekem uitgegroeid tot een drijvende kracht achter het White Sox-succes. Het was echter niet Crede die de ban brak, maar … Geoff Blum?
De man die op de dag van de Trade Deadline als enige speler aan het roster van de White Sox was toegevoegd, sloeg de ploeg naar een 7-5 overwinning en 3-0 voorsprong in de serie. Blum, nu al jaren commentator voor diezelfde Houston Astros, kreeg in één klap een wedstrijd naar zich vernoemd. In de Chicago-volksmond heet Game 3 nog steeds ‘The Geoff Blum Game’.
De pot had overigens ook de ‘Mark Buehrle game’ genoemd kunnen worden. De linkshandige werper kwam als negende White Sox-werper op de heuvel en verdiende de save. Hij deed dit nadat hij in Game 2 nog 100 pitches had gegooid én tijdens Game 3 al rustig in de kleedkamer aan het bier had gezeten, denkend dat hij toch niet hoefde te gooien. Buehrle bood zichzelf echter laat in de wedstrijd aan bij Ozzie Guillen. De manager gebruikte zijn starter dus als closer.
GAME 4
De White Sox maakten het in de vierde wedstrijd vervolgens af door met een magere 1-0 een pitchersduel tussen Brandon Backe en Freddy Garcia te winnen. Jermaine Dye sloeg in de achtste inning het winnende punt over de plaat, in de vorm van utility infielder Willie Harris. De hit levert Dye overigens ook de World Series MVP op.
Dye was misschien echter niet eens de grootste held van die wedstrijd. Juan Uribe’s vangbal met een loper op de honken in de negende inning was van legendarische klasse.
De vangbal haalde in één klap alle lucht uit de hoop van Houston-fans. Een paar minuten later sprong catcher Pierzynski, toch zelf geen kleine jongen, in de armen van closer Jenks. Een groep uitzinnige spelers in grijs-met-zwarte White Sox-pakken aan renden over het veld en vielen elkaar om de nek. Van de eerste tot de laatste dag van het seizoen bovenaan: de Chicago White Sox waren na 88 jaar weer World Series-kampioen.
Coverfoto: Jed Jacobsohn/Getty
Beste Jasper,
Héél erg bedankt voor dit met liefde en passie en kennis en … en … geschreven artikel.
Alle linkje gelezen, alle clipjes gezien.
Dit is waarom Sportamerika en baseball zo gaaf zijn!
Ha Wouter, bedankt voor je mooie woorden. Dit motiveert ons zeker om vaker dit soort (tijdrovende) artikelen te schrijven en te publiceren.
Ik heb deze series destijds gezien in zijn geheel op NASN. Vooral de derde wedstrijd stond me nog bij, omdat er bijna geen einde aan kwam. Om dan nog te lezen dat Buehrle aan het bier zat, voordat hij, kort na zijn eigen starting game, nog even de wedstrijd ging uitgooien, maakt het verhaal alleen maar legendarischer.
Die wedstrijd duurde eindeloos. Ik ben in het midden ergens een paar innings in slaap gevallen en werd twee slagmensen vóór de Blum-homerun weer wakker. Prima timing.
Comments are closed.