Hockey History: The Last Dynasty

Door
Bryan Trottier groeide bij de Islanders uit tot Hall of Famer. De aanvaller won zes Stanley Cups als speler en één als assistent bij de Avalanche (photo: Newsday file photo)

We duiken weer eens in de rijke historie van de National Hockey League. Dit keer gaan we veertig jaar terug in de tijd. Naar het jaar 1979 dus. Dit bleek een overgangsjaar in de league, al wist op dat moment niemand dat nog. De fameuze Montreal Canadiens wonnen hun 23e titel en hun zesde van dat decennium. Helemaal niemand kon vermoeden dat het machtige bleu-blanc-rouge daarna nog maar twee Stanley Cups (1986, 1993) zou winnen. Het jaar 1979 luidde het begin in van een nieuw tijdperk. Het tijdperk van Mike Bossy, Bryan Trottier en de New York Islanders.

BOUWEN AAN IETS MOOIS

In 1972 deden de New York Islanders hun intrede. Twee jaar geleden bleken de Golden Knights in hun eerste seizoen opeens goed, maar in die jaren was een nieuwe franchise nog “gewoon” een bottom-dweller. De Isles speelden 78 wedstrijden en wonnen er daarvan 12. Billy Harris was met 28 goals en 50 punten hun beste en hun eerste speler. De toen 21-jarige rookie zou lang blijven hangen in New York, maar toch ook weer niet lang genoeg. Naarmate de Islanders beter werden, werd ook Harris beter. De club deed hem in het seizoen 1979-1980 van de hand. Later zou blijken dat dit voor de winger net iets te vroeg was. Zijn oude club zou, zonder hem, in 1980 beginnen aan een heuse dynastie.

In zijn zesde seizoen kreeg Harris gezelschap van ene Mike Bossy. De winger uit Montreal was de volgende in een reeks van grote talenten die in de zeventiger jaren naar de Islanders werden gehaald. Denis Potvin, Clark Gillies en niet te vergeten Bryan Trottier gingen Bossy al voor. Al Arbour was in 1973 hoofdcoach geworden en langzaam maar zeker begon de Canadees te bouwen aan een onverslaanbare machine. Met Potvin kreeg hij een ijzersterke blueliner tot z’n beschikking. Een jaar later, in 1974, volgde in Clark Gillies een aanvallende versterking.

RUIKEN AAN SUCCES

Beide heren werden al vroeg in de eerste ronde van de draft geselecteerd. Dat gold niet voor Bryan Trottier. De man die later zes seizoenen met zeker 100 punten zou noteren, werd in 1975 als 22e gekozen. Twee jaar later kwam Bossy de gelederen versterken. De scherpschutter werd als 15e in de draft opgepikt. Het management en de scouting hadden hun werk goed gedaan en het was nu aan Arbour om al deze diamantjes te slijpen. In het derde jaar van hun bestaan haalden de Islanders voor het eerst de play-offs, maar het keurkorps van Arbour liep vaak al in een vroeg stadium tegen de latere winnaar aan. In ’75 zetten de gevreesde Broad Street Bulies uit Philly hen de voet dwars en ook de Canadiens bleken een paar keer een brug te ver.

Al Arbour was de architect van het succes in New York. Hij zou deze organisatie maar liefst 20 jaar dienen. (photo: Bruce Bennett/Getty Images)

Diezelfde Canadiens eindigden steevast bovenaan in alle individuele klassementen. Met name Guy Lafleur kon praktisch jaarlijks wat awards ophalen. Tegen het einde van het decennium staken de jonge Isles echter hun neus aan het venster. In ’79 scoorde Trottier de meeste punten (134) en gaf hij tevens de meeste assists (87). Mike Bossy legde met 69 goals beslag op de topscorerstitel. De Islanders kondigden zich al aan. Ze verzamelden de meeste punten tijdens het reguliere seizoen (116), scoorden de meeste goals (358) en hadden by far de beste powerplay (31,15%). Niets leek een machtsovername in de weg te staan. Tot uitgerekend de New York Rangers hen in de halve finale in zes wedstrijden versloegen.

LAATSTE PUZZELSTUKJE

We komen nog weer heel even terug bij Billy Harris. De eerste speler in de geschiedenis van de franchise werd in maart 1980 verscheept naar de westkust. De Islanders beseften dat ze nog wat grit in de line-up misten en haalden in ruil voor Harris en Dave Lewis center Butch Goring op. Daarmee bleek de puzzel gelegd. In ’77 liet hij in dienst van de Kings met 12 punten in 9 wedstrijden zien te kunnen presteren in het postseason. In New York trok Goring die lijn door. Bryan Trottier tikte in 21 wedstrijden maar liefst 29 punten aan. Het gemiddelde van Bossy was zelfs nog beter. Hij miste vijf duels, maar scoorde wel 23 punten. Goring kwam uit op 19 punten in 21 wedstrijden.

De trade met Goring maakten de Islanders niet voor niets. In het reguliere seizoen was er geen kruid gewassen tegen de Philadelphia Flyers. Zij wonnen, met een voorsprong van 25 punten op de Isles, de Patrick Division. Om de kwartfinale van de play-offs te halen, moest New York afrekenen met de oude club van Goring. Deze best-of-5 werd met 3-1 gewonnen. Twee keer (8-1, 6-0) werden de Kings volledig weggespeeld. Na deze serie waren de Islanders vertrokken. Boston en Buffalo werden met respectievelijk 4-1 en 4-2 opzij gezet.

BEGIN VAN DE DYNASTIE

Alleen de Philadelphia Flyers stonden toen nog tussen Mike Bossy, Bryan Trottier en al die andere Islanders en de grootste trofee van allemaal. De Flyers die met harde hand het reguliere seizoen regeerden en in de play-offs nog maar twee wedstrijden hadden verloren. Via de Oilers (3-0), de Rangers (4-1) en de North Stars (4-1) maakte Philadelphia zich alvast gereed voor hun derde Stanley Cup in zeven jaar.

Toch waren het de Islanders die er in Game 1 met de zege vandoor gingen. In OT zette captain Denis Potvin zijn Isles op voorsprong in de Stanley Cup Final. Met een 8-3 zege in Game 2 leken de Flyers orde op zaken te stellen, maar met maar liefst 5 goals op de powerplay won New York Game 3 met 6-2. Met 5-2 werd ook Game 4 een prooi voor de Isles, die opeens op matchpoint stonden. Dankzij een sterke derde periode wisten de Flyers te voorkomen dat hun tegenstander in Philadelphia de titel greep. Met een 6-3 overwinning dwongen ze een zesde wedstrijd af.

Die ging de geschiedenisboeken in als de wedstrijd van Bob Nystrom. De Zweed, als 33e gekozen door de Islanders in de amateur draft van ’72, schoot in OT de nog geen 10 jaar oude franchise naar de eerste Stanley Cup. Z’n negende goal in dit postseason was verreweg zijn belangrijkste. Bryan Trottier (12G, 7A) en Mike Bossy (10G, 13A) sloten deze play-offs af als topscorers van de Isles.

NOG NIET TEVREDEN

Na deze eerste titel wisten ze in New York maar al te goed dat er nog veel meer in het vat zat. Dat kwam er bij Mike Bossy in 1980-1981 allemaal uit. Na de legendarische Maurice Richard werd Bossy de eerste speler die 50 goals scoorde in de eerste 50 wedstrijden van het seizoen. Voor de aanvaller was het al z’n vierde seizoen op rij waarin hij de magische grens van 50 goals doorbrak. Het was Bossy echter nog niet eerder zo snel gelukt. Hij zou het seizoen besluiten met 68 goals en maar liefst 9 hattricks. Met z’n puntentotaal van 119 moest Bossy dat jaar nog drie collega’s voor zich dulden. Absolute uitblinker was Wayne Gretzky. The Great One gaf een seizoen met 137 punten een vervolg met een jaargang waarin hij 164 punten noteerde.

Naast Bossy slechtte ook Trottier (103) namens de Islanders in ’81 de grens van 100 punten. Last van de bekende hangover had de titelverdediger dat jaar niet. Nu waren het de Islanders die heersten tijdens het reguliere seizoen (110 punten). Het postseason was inmiddels bekend terrein geworden voor Bossy, Potvin, Trottier en consorten. In de eerste ronde werden de Maple Leafs eenvoudig in drie wedstrijden opzij gezet en eigenlijk moesten ze alleen in de tweede ronde even hun best doen. De Islanders hadden zes wedstrijden nodig om Wayne Gretzky (20), Jari Kurri (20), Mark Messier (20) en de Oilers van zich af te slaan. Met een sweep tegen de Rangers ging het vervolgens in gestrekte draf naar de tweede Stanley Cup Final op rij. De Minnesota North Stars hadden daarin weinig in te brengen tegen Bossy (4G, 4A in finale) en de Islanders.

HALL OF FAMERS

De New York Islanders, als franchise begonnen in 1972, wonnen tussen 1980 en 1983 vier keer de Stanley Cup. Vrijwel alle sterkhouders werden door de club zelf gedraft en een heel leger kwam in de Hall of Fame terecht. Mike Bossy verdedigde 10 seizoenen de kleuren van de Islanders en kwam in 752 wedstrijden tot 573 goals. Bryan Trottier hield het 18 jaar lang vol in de NHL waarvan 15 in New York. Namens de Islanders noteerde Trottier 1353 punten (853 waren assists) in 1123 duels. Na zijn vier titels in New York zou Trottier in ’91 en ’92 ook de Cup nog winnen met de Penguins van Mario Lemieux.

Denis Potvin bleef de Islanders 15 seizoenen trouw en besloot in 1988 zijn loopbaan met 1052 punten in 1060 wedstrijden. Bepaald niet slecht voor een blueliner. Clark Gillies was ook niet weg te denken uit de line-up die vier keer op rij de Stanley Cup won. De winger scoorde ruim 300 goals namens de Isles en werd, net als Bossy, Trottier en Potvin, later Hall of Famer. Billy Smith begon zijn loopbaan als King, maar toog al in 1972 naar de Islanders. De goalie maakte de dynastie van dichtbij mee en had een belangrijk aandeel in de succes. Ook Smith, inmiddels 68 jaar, gaat door het leven als Hall of Famer.

STOKJE OVERDRAGEN

Aan alles komt een einde, dus ook aan de hegemonie van de New York Islanders. In 1984 stonden ze voor het vijfde achtereenvolgende jaar in de Stanley Cup Final, maar Gretzky en de Oilers maakten in vijf wedstrijden korte metten met de voormalig heersers. Het is nu bijna veertig jaar geleden dat de Islanders de NHL in een wurggreep hadden. Nog altijd is het de laatste echte dynastie in de league. De Edmonton Oilers namen het stokje in de jaren tachtig over en wonnen in dat decennium vijf titels. Verder dan twee op een rij kwam deze franchise echter niet en ook in de jaren daarna zou dit geen enkele organisatie nog lukken. Het geeft eens te meer aan hoe knap de prestatie van Al Arbour en zijn mannen was. De coach werd in 1996 verkozen in de Hall of Fame en overleed in 2015 op 82-jarige leeftijd.

Cover Photo: Getty Images

Ook leuk om te lezen