“Of ik sneller ben dan Billy Hamilton? Natuurlijk ben ik dat”, lacht Brandon Phillips bij het televisieprogramma Baseball Tonight. “Ik ren hem er gemakkelijk uit. Maar alleen als ik een paar straalmotoren heb, haha.”
De rookie-teamgenoot van Phillips bij de Reds kan echt heel hard sprinten. In de Minors stal Hamilton al een keer 155 honken in 132 wedstrijden en er is een kans dat de 23-jarige outfielder voor het eerst sinds 1987 door de barrière van honderd steals in één seizoen kan breken.
Slechts twaalf spelers lukte dat eerder. Bijvoorbeeld.. Billy Hamilton. Alleen was deze Hamilton in 1866 geboren, werd ‘Sliding Billy’ genoemd en deed het kunstje onder meer in 1889 en 1890. Achter de naam van Sliding Billy staat nog altijd het record van meeste gestolen honken in één duel (7).
Maury Wills brak de grens van honderd in 1962. De Dodger was zo snel dat in een wedstrijd tegen de Cubs umpire Jocko Conlan bij een steal safe riep terwijl de bal nog in de lucht hing. Spelers van de Cubs protesteerden, maar Conlan haalde zijn schouders op: “Jullie hebben hem het hele jaar nog niet te pakken gekregen. Waarom zou het dan nu wel gelukt zijn?”
Cool Papa Bell speelde jaren in de Negro League en komt niet op de lijst voor, maar veel sporthistorici zien hem als de allersnelste honkballer ooit. “Hij kan het lichtknopje aan de andere kant van de kamer uitdoen en onder de dekens liggen nog voordat de kamer donker is”, overdreef pitcher Satchel Paige. “Hij sloeg ook een keer de bal langs mijn oor. Ik draaide mij om en zag hoe de bal zijn kont raakte toen hij op het tweede honk binnengleed.”
Rickey Henderson van de Athletics was op zijn snelst begin jaren tachtig. “Als mijn pak niet vies is heb ik helemaal niks gedaan in een wedstrijd.” Oud-speler Pete Rose genoot meer van Joe Morgan dan van Henderson. “Ik weet dat Rickey een groot honkensteler was, maar hij kon het niet zo mooi als Joe Morgan. Iedereen in de hele wereld wist dat hij ging stelen en nog stal hij het honk.” Morgan haalde overigens nooit meer dan 67 honken in één seizoen.
Columnist Jeff Passan kijkt net als Rose liever niet naar de statistieken en geniet vooral van de snelheid van Hamilton. “Als je hem ziet rennen is het alsof je kijkt naar een perfect afgestelde machine die prachtig synchroon draait. Zijn onderdelen buigen en spannen harmonieus samen en laten razendsnel stoom vrij. Bij een verre tik is hij weg, het derde honk is zijn geboorterecht. Hij maakt een sliding vooral voor de show. Soms is het net alsof zelfs God Hamilton niet kan uitgooien.”
Medespeler Phillips is een stuk minder poëtisch: “Hij is zo dun, hij heeft geen booty, heeft geen dikke benen. Ik heb nog nooit iemand gezien met een honkbaluniform die zo slobbert en wijd zit. Hij heeft de langste ‘bag’ die ik in mijn leven heb gezien. Of ik hem dan ook ‘bag’ noem? Nee ik heb geen bijnaam voor hem. Of toch. Ik noem hem long-bag, haha.”
Foto: Getty Images
Reacties