Jagr

COLUMN: Ode aan een legende #68

Door

New York Rangers v New York Islanders
In een sport als ijshockey is het op zich al knap om als veertiger uit te komen op een redelijk niveau. Met ‘redelijk niveau’ bedoel ik dan iets in de trant van een recreatieteam dat één keer in de week traint en op zondag een ‘ouwe lullen pot’ speelt, afgesloten met een paar rondjes bier in de kantine. Het is natuurlijk nóg knapper om als veertiger uit te komen op hoog niveau. Manitas Demelinne, één van de beste Nederlandse ijshockeyers ooit, speelde tot na zijn veertigste nog competitief hockey. In 2013, toen ik zelf ook nog actief was bij HIJS Den Haag in de Eerste Divisie, had ik zelfs eventjes de eer om zijn lijngenoot te mogen zijn. Demelinne eindigde dat seizoen als topscorer in de competitie, en dat op zijn 41ste… Versteld stond ik, van de manier waarop hij met zijn hockey IQ en verfijnde techniek keer op keer tegenstanders te slim af was en de punten – veelal assists – achteloos aaneen reeg. Spelers van het kaliber Demelinne zijn schaars, je ziet ze maar zelden.

De ‘Demelinne van de NHL’
Voorbeelden als die van Demelinne zijn dan meteen ook de meest extreme, de meest bijzondere. Althans, dat zou je denken – als je de sport niet volgt buiten de Nederlandse grens. Bij de Florida Panthers uit de National Hockey League speelt ene Jaromir Jagr, 43 jaar oud en op dit moment de meest productieve speler van zijn team met twaalf punten in dertien wedstrijden. Een soort ‘Demelinne van de NHL’. We hebben het hier over het allerhoogste ijshockeypodium. Een plek waar het spelletje tien keer zo snel, tien keer zo hard en tien keer zo strijdlustig wordt gespeeld dan waar dan ook ter wereld. Verdedigers proberen je niet alleen van de puck te krijgen, ze willen je ook door de boarding heen rijden. Letterlijk. Totaal andere koek dan in Europa, waar de nadruk in de meeste topliga’s meer op techniek en strategie ligt. Het feit dat Jaromir Jagr de NHL sinds begin jaren negentig domineert, net zoals de inmiddels gepensioneerde Demelinne dat een paar decennia lang in Nederland deed, is simpelweg fenomenaal.

Een stukje nostalgie
Ik kan me nog goed herinneren dat ik als klein jochie dat net op ijshockey zat, vaak in mijn vrije tijd met een stick en bal langs de ijsbaan te vinden was met mijn teammaatjes. Bij kleine voetballers uit die tijd kon de lijst van idolen nog wel eens variëren van Kluivert, Bergkamp en Ronaldo tot De Boer, Cocu en Zidane. Maar als wij met ons ijshockeyteam een NHL wedstrijd nabootsten en iedereen een bekende speler nadeed, koos iedereen eigenlijk maar uit twee namen: Eric Lindros of Jaromir Jagr. Vrij logisch ook, aangezien deze mannen destijds op de meeste covers van de toen nog primitieve videospelletjes te zien waren. Lindros van de Flyers met zijn blokhoofd die als een tank overal doorheen ging. Jagr van de Penguins met de o zo bekende lange mat die onder de ronde Jofa helm tevoorschijn kwam – stickhandlend door een menigte van verdedigers. Beelden daarvan zagen we regelmatig voorbijkomen: tijdens het spelen van NHL 98 of als de coach ons footage liet zien om inspiratie uit te halen. Lindros en Jagr waren in die periode de twee beste aanvallers op de planeet. Niks Wayne Gretzky… Je was of number 88, of number 68 (heel soms wilde iemand Teemu Selänne zijn, ook geen verkeerde keuze). Als jonge ijshockeyer wist ik niet beter dan gewoon maar te zeggen dat ik Jagr was tijdens partijtje. Naarmate ik ouder werd ben ik pas gaan beseffen hoe belachelijk goed de Tsjech daadwerkelijk is.

De laatste der Mohikanen
Begin deze eeuw vond er in de NHL een soort wisseling van de wacht plaats. Veel gevestigde namen die de dienst uitmaakten in de 90’s (Lindros, Fedorov, Bure en Modano bijvoorbeeld), begonnen in het nieuwe millennium langzaam af te bouwen en genoten binnen de kortste keren niet meer de status van ‘high scoring superstar’. Jaromir Jagr had echter hele andere plannen. Vanaf 2001 leek het bergafwaarts te gaan en had het er alle schijn van dat Jagr net zoals zijn collega Lindros niet meer op jaren van glorie hoefde te rekenen. Maar toen was daar het seizoen 2005-2006. Sidney Crosby en Alex Ovechkin kwamen de league in en zouden uiteindelijk uitgroeien tot de belangrijkste gezichten van de NHL. Maar niet voordat Jagr, inmiddels toch alweer 33 jaar, zijn loopbaan nog één keer nieuw leven inblies door de competitie drie jaar lang op zijn kop te zetten. Hij sloot 2005-2006 af met een tweede plek op de topscorerslijst achter de zeven jaar jongere Joe Thornton. Maar het was Jagr die het hele seizoen lang de show stal en tot niemands verbazing werd uitgeroepen tot ‘most outstanding player in the league’. In de twee seizoenen die volgden ging Jagr vrolijk door met het voor schut zetten van verdedigers en keepers. Daarna koos de vijfvoudig Olympisch deelnemer ervoor om drie seizoenen in Rusland te spelen, om vervolgens in 2011 weer terug te keren in de NHL. Veel sceptici dachten dat hij niet wéér voor een verrassing zou gaan zorgen en deze terugkeer echt het begin van het einde was voor de man uit Kladno. Vier jaar later en een bescheiden waslijst aan clubs verder, haalt Jagr echter nog steeds regelmatig de headlines als oudste speler in de NHL. Dat terwijl veel van zijn generatiegenoten met een bierbuik op het strand liggen of tevergeefs een hole-in-one proberen te slaan op de golfbanen.

Gisteren scoorde ‘Jags’ nog de winnende treffer voor zijn Florida Panthers. Forty-three years old and still going strong… Met alle statistische records/mijlpalen/hoogtepunten uit de loopbaan van Jaromir Jagr, zowel in clubverband als internationaal, had ik de lezer op een veel makkelijkere manier kunnen overtuigen van zijn legendarische staat van dienst. Toch doe ik dit liever met mijn eigen woorden. Moet ik de beste man in een notendop omschrijven, dan schieten woorden me eerlijk gezegd tekort. Te weinig superlatieven om uit te kiezen. De beste aanvaller aller tijden zal Jagr nooit worden. De beste verdediger of goalie ook niet, simpelweg omdat hij die posities niet bekleedde. Toch gaat hij wat mij betreft de geschiedenisboeken in (en dat terwijl hij nog een actieve speler is!) als een speler die in één adem genoemd mag worden met namen als Gretzky, Lemieux, en Howe. Iedereen die dit niet snapt, verwijs ik vriendelijk door naar de statistieken die ik grotendeels achterwege heb gelaten, maar wel terug te zien zijn op Wikipedia. Iedereen die net zoals ik tegen de dertig aanhikt en toevallig zijn hele leven al NHL fan is, hoef ik in principe niets uit te leggen.

Foto’s: Getty Images

Ook leuk om te lezen