Column: Moddermannetje

Door

maxresdefault
Modder. Wat heb je er aan? Het is slijmerige drab en je krijgt er vieze handen van. Toch, je verzint het niet, zonder twee emmertjes chocoladebruine modder wil geen enkele Major League club het seizoen beginnen. Dan hebben we het niet over zo maar ordinaire bagger, nee het gaat hier om magische modder.
Dat zit zo: Nadat Ray Chapman in 1920 een bal vol op zijn hoofd kreeg en stierf, paste de Major League snel de regels aan. Ballen moesten altijd wit zijn, anders kon de slagman hem niet goed zien. Het leverde wel een nieuw probleem op. Verse ballen waren veel te glad en gingen alle kanten op. Pitchers probeerden met allerlei middeltjes meer grip te krijgen, maar niets hielp. Pruimtabak was te kleverig, schoensmeer te vettig en van zand ging de bal stuk.

Eind jaren dertig zat de coach van de Philadelphia Athletics Lena Blackburne te vissen op zijn favoriete stekje ergens bij de Delaware rivier. Naast hem lag prachtige zachte modder. Blackburne stopte het in een emmer, nam het mee naar het stadion en wreef het op de ballen. Die gaven ineens meer grip en bleven toch wit. Binnen een paar jaar gebruikte heel de Major League het spul van Blackburne.

En dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. De kleinzoon van de zakenpartner van Blackburne zorgt inmiddels in zijn eentje voor de modder. Tussen juli en oktober verzamelt de oude Jim Bintliff op een geheime plek ergens bij een zijarm van de Delaware zo’n 1000 pond modder.

Als het getij laag is wacht Bintliff totdat iedereen op zijn werk zit, trekt zijn korte broek en gympies aan, zet zijn pet op en gaat de bossen in. Met een karretje vol emmers rijdt hij naar zijn plek. Aangekomen is het niet zomaar een paar keer scheppen en wegwezen. Met zijn enkels in het slijk voelt hij voorzichtig met zijn vlakke hand waar de juiste modder ligt. Dan pakt hij zijn schep en roomt de oppervlakte af. Het moet absoluut het toplaagje zijn, want als hij te diep graaft wordt alles veel te korrelig.

En dat allemaal in het diepste geheim. “Niemand weet dat ik hier de modder vandaan haal. Als ik iemand tegen kom verzin ik altijd iets geks. Ik heb mensen wijsgemaakt dat ik modder voor mijn rozenstruik gebruikte of dat het hielp tegen bijensteken.”

Met een volle buit sluipt Bintliff terug naar huis en maakt hij in zijn achtertuin de boel schoon. Net als goede wijn moet de modder even blijven liggen. Rijpen eigenlijk. Maanden rust de modder uit en voegt Bintliff geleidelijk zijn geheime ingrediënten toe. Na de winter is het eindelijk klaar. “De modder is dan erg fijn, zoals dikke romige chocoladepudding. De textuur voelt als een soort huidzalf.”

Tot nog toe is het niemand gelukt de plek te vinden of de modder na te maken. De universiteit van Princeton analyseerde eens een pot ‘Magic Mud’. Conclusie: negentig procent van de mineralen bestaat uit kwarts. Waarschijnlijk afkomstig van de gletsjer die meer dan 10.000 jaar geleden heel New Jersey bedekte. De andere tien procent weet niemand. Dat houdt Bintliff ook angstvallig voor zichzelf.

De ‘Magic Mud’ is zo belangrijk voor de sport dat er sinds 1969 een potje staat in de Hall of Fame. Bintliff krijgt de eer en erkenning, maar rijk wordt hij er niet van. Een emmertje kost ongeveer 75 dollar en ieder team in de Major en Minor League krijgt er twee. Genoeg voor een heel seizoen.

Geld kan Bintliff niet veel schelen. “Ik doe dit al sinds ik een kind ben en vind het schitterend onderdeel te zijn van de sport. Op iedere bal zit modder. En dat is wel mooi mijn modder.”

Foto: Getty Images

Ook leuk om te lezen