De Western Conference heeft zondag de 62e All-Star Game gewonnen. In Houston werd Team East met 143-138 aan de kant gezet. Kevin Durant scoorde dertig punten, een grens die hij in zijn vorige twee deelnames ook al overschreed. Het is de eerste keer dat een speler dat presteert. De MVP-award ging echter niet naar Durant, maar naar Chris Paul, die 20 punten noteerde en 15 assists gaf. De prestatie van Paul is een bijzondere, aangezien het de eerste keer is sinds Magic Johnson in 1985 dat een iemand 20 punten of meer scoort in combinatie met 15 of meer assists.
Bij de Eastern Conference kon LeBron James zijn stempel niet drukken. En passant nam James nog wel even het all-time record aantal driepunters in de All-Star Game over van ploeggenoot Ray Allen. Met drie rake schoten kwam James op 23 driepunters in totaal, tegen de 22 die Allen in zijn loopbaan maakte. LeBron eindigde het duel met 19 punten en 5 assists en raakte slechts 7 van zijn 18 schoten.
Het waren Dwyane Wade, met 21 punten en 7 assists, en Carmelo Anthony, met 26 punten en 12 rebounds, en een paar driepunters van Kyrie Irving en Paul George die het oosten nog in de buurt hielden van het westen. Het mocht dankzij het sterke spel van Paul en Durant echter niet baten.
Mooiste moment van de wedstrijd was niet een dunk of assist, maar toen een paar minuten voor tijd Kobe Bryant en LeBron James één-tegen-één stonden. Waarschijnlijk aangewakkerd door de uitspraken van Michael Jordan dat hij altijd Bryant over James zou kiezen, aangezien vijf (titels) meer dan één (titel) is, ging James de strijd aan. Bryant blokte twee schoten van James en bij een derde poging kwam LeBron er wel langs, maar voorkwam een fanatieke Bryant de score met een fout.
Het was de derde keer op rij dat de Western Conference de concurrenten uit het oosten versloeg. Dit is een evenaring van het record dat het westen van 2002 tot en met 2004 zette, door toen ook driemaal te winnen. Het oosten won tussen 1980 en 1984 ooit vijf All-Star Games op een rij.
Reacties