Aanstaande dinsdag om 20.00u Nederlandse tijd wordt er bekend gemaakt welke honkbalhelden dit jaar toe zullen treden tot de Baseball Hall of Fame in Cooperstown. Tijd om eens een kijkje te nemen naar de kandidaten die dit jaar op de ballot staan. Vandaag en morgen zullen we alle kandidaten kort behandelen om een duidelijk beeld te geven van welke helden van weleer een kans verdienen om toe te treden tot de Hall of Fame. In de comment sectie kun jij ons als lezer zelf laten weten van wie jij vindt dat zij in Cooperstown thuishoren.
Gisteren las je hier over de spelers die terugkeren op de ballot. Vandaag de nieuwelingen, die stuk voor stuk voldeden aan de criteria die de BBWAA (Baseball Writers Association of America) heeft gesteld: tien jaar op het hoogste niveau gespeeld en vijf jaar geleden gestopt.
Geen enkele kans
Deze criteria zijn niet heel erg scherp en dat betekent dat er elk jaar op de ballot een aantal spelers staat dat zeer waarschijnlijk niet in de buurt van de benodigde 5% komt om volgend jaar terug te keren. Ook dit jaar staat er weer een aantal spelers op de ballot dat werkelijk geen enkele kans maakt op uitverkiezing: “Everyday Eddie” Guardado, Tony Clark, Rich Aurilia, Troy Percival, Jermaine Dye, Cliff Floyd, Jason Schmidt, Tom Gordon, Darin Erstad en Aaron Boone. Stuk voor stuk hele goede spelers, anders houd je het geen tien jaar vol in de MLB, maar geen van hen heeft zo’n uitstekende loopbaan achter de rug dat de leden van de BBWAA hen zullen laten terugkeren op de ballot van 2016.
Het meest memorabele moment dat een speler uit deze groep verzorgde, zal Yankee fans nog altijd kippenvel bezorgen. Deze homerun van Aaron Boone in 2003 blijft legendarisch:
Zien we hen volgend jaar terug?
Dan komen we aan bij een groep spelers die we zeer waarschijnlijk volgend jaar wel terug zien op de ballot:
Nomar Garciaparra
* Career stats: .313/.361/.521, 1747 hits, 229 HR, 370 2B, 44.2 WAR
Er was een tijd dat Nomar Garciaparra in een adem werd genoemd met andere jonge korte stops als Derek Jeter en Alex Rodriguez. Hij was de laatste van de drie die doorbrak, maar net als zijn voorgangers Jeter en A-Rod deed hij dat met een voorheen ongekende aanvallende kracht voor een korte stop. Nadat Jeter in 1996 AL Rookie of the Year was geworden, viel die eer een jaar later ten deel aan Nomar. Over zijn zes eerste volledige seizoenen (seizoen 2001 vanwege blessures buiten beschouwing gelaten) had hij een gemiddeld WAR van 6.8 per seizoen. Fangraphs, een vooraanstaande website op het gebied van Sabermetrics, geeft aan dat een speler met een WAR van boven de 6.0 in een seizoen een speler van MVP-kaliber is. In 1998, het jaar waarin hij een career high 35 homeruns sloeg, had hij – of anders in elk geval Derek Jeter – de MVP Award ook verdiend, maar de prijs ging naar Juan Gonzalez en Nomar moest genoegen nemen met de tweede plek.
“Nomah” werd een volksheld in Boston en omgeving en hoe wrang moet het voor hem dan ook geweest zijn dat, vlak na zijn vertrek in een trade naar de Cubs in 2004, zijn Red Sox hun eerste titel sinds een eeuwigheid pakten. Het bleek overigens dat Epstein destijds wel een goede keuze gemaakt had, want zijn imposante piek was voorbij. Zijn laatste goede seizoen kwam in 2006 voor de Dodgers, maar Garciaparra – die als laatste van de drie doorbrak – was de eerste grote korte stop die besloot te stoppen. Zijn korte piek zal er uiteindelijk waarschijnlijk voor zorgen dat hij Cooperstown net niet gaat halen. Maar 5% zou hij wellicht nog wel kunnen halen dit jaar.
Carlos Delgado
* Career stats: .280/.383/.546, 473 HR, 483 2B, 1512 RBI, 44.3 WAR
Delgado was een ouderwetse slugger. In zeven van zijn zeventien seizoenen sloeg hij meer dan 35 homeruns en in elf seizoenen meer dan 30 homeruns. Het leverde hem slechts twee uitverkiezingen tot All-Star en drie Silver Slugger Awards op en dat had te maken met het feit dat hij eerste honkman was in de tijd van Frank Thomas, Mark McGwire en later bijvoorbeeld Jason Giambi, die nog beter waren. Als er zoveel spelers beter waren dan hij wordt al snel duidelijk dat hij het waarschijnlijk niet gaat redden, maar hij verdient wel de 5% van de stemmen die nodig zijn om volgend jaar terug te keren. Het probleem is alleen dat de schrijvers maximaal tien spelers mogen selecteren en daarom zou hij wel eens van de ballot kunnen verdwijnenen. Laten we daarom nog even genieten van beelden van zijn meest imposante prestatie. Vier homeruns in een wedstrijd, een record dat hij deelt met vijftien andere spelers:
Brian Giles
* Career stats: .291/.400/.502, 1897 hits, 287 HR, 411 2B, 1183 BB, 50.9 WAR
Hoewel Giles een iets hoger WAR scoort over zijn loopbaan geldt voor hem eigenlijk hetzelfde als wat voor Delgado geldt. Deze on-base machine van de Indians, Pirates en Padres heeft niet de statistieken om de Hall of Fame te halen en loopt door de drukbezette ballot gevaar om de 5% mis te lopen. Op basis van zijn prestaties zou je verwachten dat hij dat wel zou halen, maar zullen voldoende schrijvers hem dit jaar bij de beste tien spelers rekenen?
Gary Sheffield
* Career stats: .292/.393/.514, 2689 hits, 509 HR, 1676 RBI, 253 SB, 60.2 WAR
Gary Sheffield is misschien de meest interessante speler op de ballot van dit jaar. In die zin, dat je je echt kunt afvragen of hij het wel of niet gaat halen. Op het eerste oog zien zijn statistieken er heel erg goed uit: een slaggemiddelde van tegen de .300, ruim 2500 hits, meer dan 500 homeruns. Dat zijn stats waar meerdere spelers de Hall of Fame makkelijk mee binnen kwamen. Sterker nog: er zijn slechts dertien spelers met een combinatie van 2500+ hits, 500+ HR, 1600+ RBI en 1600+ runs. Toch lijkt het twijfelachtig of hij het zal redden. Dat heeft hij vooral te danken aan zijn gedrag buiten het veld. Zo was hij niet altijd de grootste vriend van de pers en moeten die schrijvers hem nu de Hall of Fame in stemmen. Bovendien werd zijn naam genoemd in het Mitchell Report tussen allerlei andere spelers die steroids gebruikt zouden hebben. Dat gaat hem zeker niet helpen.
Sheffield moet hopen dat hij de komende jaren steeds kan overleven (lees 5% kan halen) en dat, wanneer het iets rustiger wordt met supersterren, schrijvers hem later vaker op hun ballot mee zullen nemen. Als een van de beste rechtshandige slagmensen aller tijden zou hij die kans toch moeten krijgen.
Grote kanshebbers
En tenslotte de drie spelers die een grote kans maken om bij hun eerste kans gelijk toe te treden tot de legendarische Hall of Fame in Cooperstown, New York. Opvallend genoeg staan er erg veel slagmensen tussen de nieuwe spelers, maar de drie grootste kanshebbers op de Hall of Fame zijn werpers:
John Smoltz
* Career stats: 213-155, 154 saves, 3.33 ERA, 3084 K’s in 3473 innings, 69.5 WAR
John Smoltz had een vrij unieke loopbaan. In de jaren negentig behoorde hij tot het welhaast onoverwinnelijke trio Maddux, Glavine en Smoltz. Tussen 1989 en 1999 was hij 155-106 als starter met een ERA van 3.29 en gemiddeld 214 innings per seizoen. In 2000 ging het echter mis: Smoltz raakte zwaar geblesseerd en kwam het gehele seizoen niet in actie. In 2001 keerde hij terug… als reliever. In vier jaar als closer van de Braves pakte hij 154 saves, gemiddeld dus goed voor ca. 40 saves per seizoen. Hij veranderde van topstarter in een topcloser en besloot in 2005 weer de overstap te maken naar het starten. In 2006 werd hij voor de tweede keer league leader in wins. De eerste keer dat dit lukte werd Smoltz ook National League Cy Young Award winnaar dankzij een seizoen waarin hij 24-8 ging met een ERA van 2.94.
Toch moet je, als je de statistieken van Smoltz naast die van bijvoorbeeld Mike Mussina en Curt Schilling legt, toegeven dat hij niet veel beter en misschien zelfs wel minder goed gepresteerd heeft dan zijn twee concurrenten op de ballot. Waarom lijkt de kans dan zo groot dat hij het dit jaar al meteen gaat redden? Het zal met gevoel en achterliggende verhalen te maken hebben. Men wil het legendarische trio herenigen in de Hall of Fame en nadat Maddux en Glavine vorig jaar ‘the call’ kregen, zal Smoltz dit jaar waarschijnlijk op hetzelfde podium mogen verschijnen.
* Career stats: 219-100, 2.93 ERA, 3154 K’s in 2827.1 innings, 84.0 WAR
Volgens de regel van Mart Smeets weet je dat iemand een icoon was als je alleen zijn voornaam hoeft te noemen en iedereen weet over wie je het hebt. Pedro is daar een perfect voorbeeld van. Hij brak door bij de Dodgers, werd volwassen bij de Expos en groeide uit tot een superster in Boston. Later in zijn loopbaan kwam hij nog uit voor de Mets en de Phillies, maar zijn topjaren beleefde hij in Montreal en voornamelijk bij de Red Sox. Met een keiharde fastball en een fenomenale changeup maakte hij slagmensen het leven zuur. Zijn absolute piekjaren lagen tussen 1997 en 2004. Pedro ging in die jaren 134-45 met een ERA van 2.43(!) en let op: dit waren eveneens de piekjaren van de Steroid Era waarin slagkracht het boventouw voerde. Deze jaren leverden de ace van de Expos en Red Sox drie Cy Young Awards op (NL in 1997, AL in 1999 en 2000) en in de overgebleven jaren eindigde hij twee keer tweede, een keer derde en een keer vierde in de stemming.
2000 was, hoewel hij een jaar eerder 23-4 ging, het beste jaar uit zijn loopbaan. Pedro ging toen voor Boston 18-6 met een ERA van 1.74(!!). Tientallen pitchers gingen hem voor met een lager ERA in een enkel seizoen, maar van hen was Greg Maddux de enige die dit deed in een tijdperk waarin slagmensen overheersden en aan de doping zaten. Pedro is een zogenaamde shoe-in voor de Hall of Fame.
Randy Johnson
* Career stats: 303-166, 3.29 ERA, 4875 K’s in 4135.1 innings, 102.1 WAR
Lees die statline nog maar even na. Randy Johnson is niet alleen een van de beste werpers van zijn tijdperk. Randy Johnson is een van de beste werpers aller tijden. In de volgende categorieen behoort de southpaw met de karakteristieke lange manen tot de beste 100 werpers/spelers aller tijden: innings (38th all-time), wins (22nd), strikeouts (2nd), K/9 (1st), K/BB ratio (37th), WHIP (91st), games started (21st), shutouts (57th), ERA+ (23rd), WAR for pitchers (9th) and WAR among all players (28th). Voeg daarbij 5 Cy Young Awards, nog eens drie tweede plaatsen in de Cy Young voting, een World Series MVP Award, een no-hitter, een perfect game en een pitching Triple Crown (2002) en je weet het zeker: Randy Johnson is een no-doubt Hall of Famer.
Hij gaat geen 100% scoren, want schrijver Mike Berardino heeft al aangegeven niet op hem (of Pedro) te stemmen (zie onderstaande tweet), maar zou zo maar eens het record van Tom Seaver (98.84%) kunnen verbeteren.
Yes, I left Randy, Pedro off my ballot. Counting on fellow BBWAA voters to elect. Trammell, Walker needed me more. pic.twitter.com/z6OnfJtZAf
— Mike Berardino (@MikeBerardino) December 29, 2014
Als je na het zien van de statistieken nog niet gelooft hoe goed “The Big Unit” was, zullen deze beelden je overtuigen. Slagmensen (All-Stars) waren bang om tegenover hem te staan:
Morgen presenteren wij ons eigen SportAm Ballot en wordt bekendgemaakt wie er de eer hebben gekregen toe te treden tot de Hall of Fame! Laat ons via comments weten welke spelers jij dit jaar op je ballot zou zetten. Let op! Je mag er maximaal 10 selecteren! Wat vind jij? Mogen de dopinggebruikers wel of niet toegelaten worden tot de Hall of Fame?
Foto’s: Getty Images
Dus tactisch stemmen mag ook. Het gaat dus niet per se om de beste spelers, maar wie jij persoonlijk in de HOF wil zien. Ik vind persoonlijk dat je altijd voor de beste spelers moet kiezen. Althans, die spelers, die jij het beste vindt op het huidige Ballot. Kan me niet voorstellen dat Mike Berardino Larry Walker beter vindt dan The Big Unit. Maar goed, het is zijn keuze en het zal zoals hij tweet niet ten koste gaan van de uitverkiezing van hem en Pedro.
Wie volgens mij echt HOF-ers zijn:
– Randy Johnson (gewoon de beste na Nolan Ryan qua strike outs);
– John Smoltz (3de pitcher achter Maddux en Glavine maar Atlanta was 19990-2000 de beste in NL);
– Pedro Martinez (seizoen 2003 en 2004 betrouwbaar voor Boston, al had die in de playoffs 2003 game 7 niet na 100 pitches moeten gooien, NYY kon terugkomen in de wedstrijd en uiteindelijk winnen);
– Curt Schilling (samen met Randy Johnson MVP WS 2001 en in 2004 Boston aan eerste WS geholpen samen met Pedro Martinez sinds 1918).
McGwire, Sosa, Bonds en Clemence horen in mijn ogen ook thuis in HOF daar ongetwijfeld anderen ook vals gespeeld hebben welk uiteindelijk wel in Cooperstown terecht zijn gekomen. Het was een tijdperk waarin vele vals speelde. Wie kan zeggen dat Frank Thomas en Tony Gwynn wel eerlijk speelde. Net als in wielrennen was de tour de france 2000 waren in de top 10, uiteindelijk gros niet clean (denk maar aan: Armstrong, Ullrich, Beloki, Moreau, Heras, Virengue, Botero, Mancebo en Nardello).
Comments are closed.