Wat is dat toch? Waarom vind ik verdedigers en keepers nu altijd interessanter dan aanvallers? Primair beweeg ik me in de voetbalwereld, en afgezien van Lionel Messi (als je daar geen fan van bent, ben je het leven niet waard) loop ik voor geen enkele aanvaller warm. Is altijd al zo geweest. In de jaren tachtig bij ijshockey bijvoorbeeld. Ik zeg met opzet ijshockey en niet hockey, want ik praat over mijn pre-NHL-periode toen de sport nog voornamelijk bestond uit Sovjetrussen, Tsjechoslowaken en niet te vergeten de eerder dit jaar overleden West-Duitse bondscoach Xaver Unsinn, die altijd ‘aishockai’ zei.
In die tijd was de Sovjet-Unie van coach Viktor Tichonov de maat aller dingen. Op de NHL had je geen zicht. Aan WK’s en Olympische Spelen deden immers voor Amerika en Canada vaak alleen tweederangs spelers mee, en veelal waren die toernooien daarom een eenvoudige zegetocht voor de Russen. De sterren van dat team speelden voorin. Aanvankelijk Boris Michailov, daarna de fameuze KLM-lijn: Vladimir Krutov, Igor Larionov, Sergej Makarov.
De Let Helmut Balderis, Aleksandr Maltsev, Viktor Zhluktov, de broertjes Golikov, onvergetelijk. Het is inmiddels dertig jaar later maar ik kan die namen dromen. Synoniem voor ijshockey van een buitenaards niveau, compleet met een navenant aantal zinsbegoochelende doelpunten. Mijn interesse ging echter uit naar de mannen in de verdediging. Ik denk dat het aanvankelijk door hun namen kwam. Die klonken simpelweg fenomenaal.
Aleksej Kasatonov. Spreekt u die naam eens snel uit, Aleksej Kasatonov. Een mitrailleur, een kogelregen, een oorverdovend vuurwerk. Maker van 56 doelpunten in 299 wedstrijden voor de nationale ploeg. Eigenaar van een van de meest verwoestende slapshots die de wereld ooit zag.
En dan zijn partner-in-defense: Vjatsjeslav (Viacheslav, Vjaceslav – whatever, ik kies de Nederlandse vorm) Fetisov (foto, met Detroit Red Wings). Een naam zo robuust, zo opgetrokken uit gewapend beton dat je als aanvaller van de tegenstander van de weeromstuit zou hopen dat je shift ditmaal wat korter mocht duren. Aanvoerder na het afscheid van Michailov, boegbeeld en een van de eersten die later verhuisden naar de NHL.
Maar de mooiste naam was toch die van een verdediger uit het andere verdedigerspaar, nummer 14, Zinetula Biljaletdinov. Een naam die klonk als een symfonie. Hier moest wel een compositie van Rachmaninov aan ten grondslag liggen. Het was een kletterende waterval van perfect bij elkaar passende letters in een prachtige cadans van lettergrepen. De voornaam 2-2-2-2, de achternaam 3-2-3-2-3. Hij was zeker geen ster in het ensemble, had niet de reputatie van Fetisov, doelman Tretiak of van dat beroemde drietal van die vliegmaatschappij. Maar ik lette altijd op Biljaletdinov, vanwege zijn stijl – stick aan de puck, één hand, snel voorwaarts – en vooral vanwege die perfect symmetrische naam.
Ook ijshockey heeft zijn nummer 14. Biljaletdinov is inmiddels bondscoach van Rusland. Voor de eerste keer sinds 1989 wonnen de Russen dit jaar het WK door alle wedstrijden in de reguliere speeltijd te beslissen. Het lijkt er zowaar op dat met de coach iets van de glorie van destijds teruggekeerd is.
Foto: Getty Images
Reacties