Column: Dromen zonder geld

Door

New York Yankees v Boston Red Sox
Rotterdam, 17 november 2013. Aan het uiteinde van de sporthal staan groepjes kinderen te wachten op een teken. Ze kijken gespannen, honkbalhandschoen in de hand. In het midden van de zaal steekt een man in een rood T-shirt zijn arm omhoog. Het spel is begonnen. De kinderen sprinten naar het midden van de hal, daar wordt door een coach een balletje opgegooid dat ze met een sliding moeten vangen. Soms lukt dat spectaculair, soms mislukt dat even spectaculair. Het maakt Curtis Granderson, de man in het rode shirt, allemaal weinig uit. Hij moedigt de kinderen aan tot hij er bij om lijkt te vallen.

Granderson, honkbalmiljonair van de New York Yankees, is de grootste attractie van de European Big League Tour, een serie clinics verdeeld over twee dagen, georganiseerd door werper Rick van den Hurk en zijn familie. Dat Granderson een rood shirt draagt komt overigens omdat de New York Yankees hem nog niet opnieuw hebben vastgelegd. De Yanks zien een speler die niet hun speler is, maar wel was, liever niet in pinstripes. Op de tribunes wordt cynisch opgemerkt of Granderson van zijn meer dan tien miljoen dollar salaris niet zelf een shirtje had kunnen kopen.

Het beeld van buitenvelder Granderson, een lach van oor tot oor, blijft dagen op mijn netvlies hangen. En waarom? Zag ik nooit een man lachen? Zag ik nog nooit een Yankee? Op beide vragen luidt het antwoord ‘nee’, maar er was iets anders dat mij verbaasde, bedacht ik later. Een honkbalmiljonair (gewenst salaris 2014: rond de 14 miljoen dollar) die met jonge kinderen lacht en speelt alsof ze van hemzelf zijn. Hij had naar Nederland kunnen komen om zich in een duur Amsterdams hotel terug te trekken en anoniem stoned te worden. Of in een peperdure auto rondjes te rijden op een circuit om ’s avonds in een nog duurder restaurant de dineren. Dat deed hij niet.

De manier waarop Granderson met de jonge kinderen omging, zie je in de professionele sport niet altijd. Misschien komt het omdat ik journalist ben en professionele atleten het niet altijd geweldig vinden om met je te praten, maar er was iets ontwapenends aan het tafereel in de Rotterdamse Topsporthal dat mij niet verliet. Plezier, sport. In een simpel rood shirt, op een grijze broek met hoog opgetrokken sokken. Lachen, spelen met kinderen die misschien ooit ook tien miljoen kunnen verdienen, maar voorlopig was er alleen euforisch gegil na een gevangen bal. Plezier boven geld.

Deze column was eerder te lezen in Sport Amerika Magazine.

Foto: Getty Images

Ook leuk om te lezen