De maand januari staat in het Amerikaanse honkbal traditioneel in het teken van arbitration. Spelers die tussen de drie en zes jaar actief zijn in de Major League komen in aanmerking voor arbitration. Deze regeling zorgt ervoor dat spelers, die over het algemeen het ‘league minimum’ verdienen als zij doorbreken, beschermd worden. De spelers ontvangen op deze manier elk jaar een loonsverhoging.
Het komt vaak voor dat de speler arbitration accepteert, maar doet hij dit niet dan moeten de speler en het team beiden het beoogde salaris van de speler voor het aankomende seizoen voorstellen. De speler zal hierbij een hoger salaris voorstellen dan het team. Er volgt dan een ‘arbitration hearing’ waar een aantal juristen zal bepalen welk voorgestelde bedrag het salaris van de speler wordt. Een duidelijke uitleg van het proces vind je hier.
Om te voorkomen dat je als team in zo’n ‘arbitration hearing’ moet vertellen waarom je vindt dat jouw speler het salaris dat hij wil ontvangen niet verdient, kiezen veel teams ervoor om – voordat het zover komt – een compromis te maken en de speler een nieuw contract aan te bieden. Het contract is vaak voor een jaar, maar het komt ook voor dat de teams meerjarige contracten tekenen om zo de arbitration jaren van de spelers uit te kopen.
Een voorbeeld van het laatste geval is Joey Votto, die een driejarig contract tekende bij de Cincinnati Reds. De afgelopen dagen zie je steeds meer berichten over spelers die eenjarige contracten tekenen om arbitration te voorkomen. Het mooiste voorbeeld daarvan is Prince Fielder, die gisteren een eenjarig contract tekende voor 15,5 miljoen dollar. Het hoogste salaris voor een eenjarig contract van een speler die in aanmerking kwam voor arbitration sinds Mark Teixeira in 2008 12,5 miljoen kreeg van de Braves. Andere grote namen die dit jaar al een eenjarig contract tekenden om arbitration te ontwijken: Jonathan Papelbon, Kendry Morales, Matt Garza (zie foto) en werper met een Nederlands paspoort Jair Jurrjens.
Foto: dailycaller.com
Reacties