Was het gewoon een stel vechtersbazen of konden de Philadelphia Flyers van de jaren zeventig ook gewoon heel goed ijshockeyen? Aan het begin van dat decennium schonken Jack Chevalier en Pete Cafone van de Philadelphia Bulletin het team een passende bijnaam. De Flyers gingen voortaan als Broad Street Bullies door het leven. Hoe kon het ook anders? De club uit de stad van Rocky Balboa vocht zich in de eerste jaren van het bestaan letterlijk en figuurlijk naar de top van de NHL. Het succes van de jaren zeventig keerde nooit meer terug in de City of Brotherly Love. Dit seizoen leken de Flyers goed op weg, maar door het coronavirus lijkt er een grote streep door het seizoen te gaan. Om ‘t gezelschap in het oranje toch een beetje te eren, gaan we daarom een halve eeuw terug. Naar de tijd van Bobby Clarke en Dave Schultz.
DE EERSTE STAPJES
Het was bepaald geen liefde op het eerste gezicht tussen de inwoners van Philly en hun nieuwe speeltje. Zakenman Ed Snider wilde zijn schouders eronder zetten, maar had daarvoor wel een lening nodig. De moed zonk Snider al bijna in de schoenen, maar op het laatste moment vond hij toch een bank die bereid was geld te steken in een ijshockeyclub. Eén van de bestuursleden had zelf ijshockey gespeeld en diens liefde voor de sport redde de Flyers.
Tijdens de expansion draft in juni 1967 pikten de Flyers onder meer Gary Dornhoefer op in Boston. Van de Blackhawks werd Ed van Impe overgenomen. Een Canadese verdediger met Nederlandse roots. Ook Bernie Parent maakte de gang van Boston naar Philadelphia. De goalie kon bij de Bruins nooit imponeren, maar zou later uitgroeien tot een sluitpost van wereldklasse. Parent houdt er wel een opmerkelijke loopbaan op na. De goalie groeide in Philly uit tot een gewaardeerde kracht, werd betrokken in een trade naar de Maple Leafs om een paar jaar later via de Philadelphia Blazers in de AHL weer terug te keren naar de Flyers in de NHL. Pas in zijn tweede periode als Flyer bleek hoe goed Parent daadwerkelijk was en de flamboyante goalie, die altijd samen met zijn hond een middagdutje deed, belandde uiteindelijk in de Hall of Fame.
De organisatie wilde de stad kennis laten maken met hun nieuwe trots en reed de spelers in een parade door Broad Street. Erg warm liepen de inwoners op dat moment nog niet voor de ijshockeyers. Slechts een handvol mensen kwam even kijken om te zien wat er precies gebeurde. Dat die interesse snel zou komen en dat Philadelphia hun Flyers spoedig in het hart zou sluiten, kon toen nog niemand vermoeden.
VONK SLAAT LANGZAAM OVER
In 1967-1968 was daar de geboorte van de Philadelphia Flyers. Zij waren echter niet het enige nieuwe team in de NHL. Ook de St. Louis Blues, de Pittsburgh Penguins, de LA Kings, de Minnesota North Stars en de Oakland Seals zagen het levenslicht. Al deze nieuwe franchises werden door de NHL in de splinternieuwe West Division aan elkaar gekoppeld. Op 11 oktober 1967 speelden de Flyers hun eerste duel. Op bezoek bij de Oakland Seals werd kansloos met 5-1 verloren. Een week later, uit bij de Blues, boekten de Flyers hun allereerste zege. St. Louis werd met 2-1 verslagen en dit succes kreeg een dag later, op 19 oktober, al een vervolg. In het eigen Spectrum waren de Flyers met 1-0 te sterk voor de Penguins. Helaas waren maar een paar duizend mensen getuige van deze eerste thuiswedstrijd.
De West Division was dus gevuld met nieuwe clubs en spelers die elkaar en hun nieuwe speelstad aanvankelijk nauwelijks kenden. In die zwakke divisie kwamen de Flyers al vrij snel bovendrijven. Ook de inwoners hadden dit door en in het eerste februariweekend van 1968 was de fanbase dan ook al aardig gegroeid. Tijdens dat weekend zagen die fans dat hun Flyers in back-to-backs van Chicago (5-3) en Toronto (4-1) wonnen. Het gaf de aanhang hoop op iets moois en dat kwam er in de vorm van een divisietitel. De play-offs werden gehaald, maar in de eerste ronde werd na zeven wedstrijden verloren van de Blues. Diezelfde tegenstander was een jaar later opnieuw te sterk in de eerste ronde. In vier wedstrijden kregen de Flyers letterlijk en figuurlijk alle hoeken van het ijs te zien. Dit bleek een kantelpunt in de clubgeschiedenis.
TALENT AND TERROR
Niet alleen werden de Flyers in die laatste serie weggespeeld op het scorebord, maar de Blues joegen hen ook fysiek nog eens de stuipen op het lijf. Snider en de zijnen waren daarna duidelijk in hun aanpak: dit nooit meer! En dus werd de amateur draft in 1969 aangegrepen om het helemaal anders te doen. In respectievelijk de vijfde en de zesde ronde werden Dave Schultz en Don Saleski gekozen. Zij werden binnen de organisatie klaargestoomd voor het grote werk en zouden van grote waarde worden. Bobby Clarke werd al eerder gedraft. Bij de Flin Flon Bombers was zijn talent wel degelijk zichtbaar, maar er was iets met Clarke. Hij leed aan suikerziekte en de overige teams durfden het niet aan. De Flyers wel. Zij kozen Bob Currier als eerste en Clarke als tweede (17e overall) in de draft van ‘69.
Na twee relatief goede seizoenen ging het in het derde seizoen bergafwaarts met Philadelphia. Vic Stasiuk nam het roer over van coach Keith Allen, maar de kip met gouden eieren werd daarmee niet binnengehaald. Stasiuk was twee seizoenen coach, maar wist de Flyers niet naar een eerste winning season te dirigeren. Hij won in totaal slechts 45 wedstrijden en haalde alleen in ’71 de play-offs. Daarin werd al snel kansloos (4-0) verloren van de Blackhawks. Stasiuk had in ’69 Clarke al laten debuteren, dus kreeg zijn opvolger Fred Shero een jonge groeibriljant in handen die al enigszins geslepen was. Alle begin bleek ook voor Shero moeilijk, maar de nieuwe coach liet wel Saleski, Schultz en de jonge Rick MacLeish kennismaken met het grote werk. Een keuze waar hij later geen spijt van kreeg.
LOSERS NO MORE
Fred Shero ging als The Fog door het leven. Een bijnaam die hem uitstekend paste, want mistig was hij zeker. Shero was de eerste die een assistent tijdens wedstrijden op de bank plaatste en hij sprak maar zelden met spelers. Hij was meer de man van tegeltjeswijsheden, maar de Flyers voeren er wel bij. Zij gingen door het vuur voor die mysterieuze coach die hen liet spelen naar hun mogelijkheden. De ploeg was zowel letterlijk als figuurlijk een vechtmachine geworden. En als zijn spelers zo graag wilden vechten, dan mochten ze van Shero hun gang gaan.
In 1972-1973, het tweede seizoen onder Shero, werden Schultz, Saleski en MacLeish vaste waardes. Laatstgenoemde werd met 50 goals clubtopscorer, maar moest wat puntenaantal betreft nog wel Bobby Clarke (37G, 67A) voor zich dulden. Clarke had inmiddels naam gemaakt in de NHL. Niet alleen was Clarke een gekende goaltjesdief. Hij kon daarnaast ook nog uitdelen en was bij tijd en wijle een erg smerige speler. Valeri Kharlamov en de Russen weten daar bijvoorbeeld alles van.
In het oranje van de Flyers wist Clarke dat hij wel iets kon flikken op het ijs. De ster in wording wist zich beschermd door Dave “The Hammer” Schultz, Bob “Hound” Kelly en Don “Big Bird” Saleski. Deze drie heren waren in 1972-1973 samen goed voor 702 strafminuten. De Flyers lieten niet langer over zich heenlopen, lieten maar wat graag hun vuisten spreken…en noteerden voor het eerst in de clubgeschiedenis een winning season. Shero leidde zijn vechtersbazen naar 37 overwinningen en een tweede plaats in de divisie. In de halve finale versperde Montreal de Broad Street Bullies de weg naar hun eerste Stanley Cup Final.
ROAD TO FIRST FINAL
De toon was gezet. De hard werkende mensen in Philadelphia waren verliefd geworden op hun Flyers en het Spectrum zat nagenoeg elke wedstrijd bomvol. Buiten Philly kon het tuig, zoals ze in veel steden werden gezien, op weinig sympathie rekenen. In 1972-1973 klopten de Flyers op de deur, maar een seizoen later schopten ze die deur op de voor hen zo kenmerkende wijze keihard open. De Broad Street Bullies tekenden voor niet minder dan 1740 strafminuten en het gaf de tegenstanders 422 kansen op de powerplay. Dit was veel meer dan de 313 van St. Louis, dat als tweede eindigde op die lijst. Met 348 penalty minutes voerde Dave Schultz het gezelschap aan. Wat nog wel eens wordt vergeten, is dat hij met 20 goals ook op die manier gewoon erg belangrijk was voor zijn ploeg.
In de West Division was er geen kruid tegen al dit geweld gewassen. De troepen van Shero hadden het defensief prima op orde en aanvallend hadden ze maar liefst vier spelers met minimaal 30 goals. Naast Clarke (35) en MacLeish (32) waren dit de jonge Bill Barber (34) en de meer ervaren Ross Lonsberry (32). Met 112 punten waren ze oppermachtig in hun divisie en ook in de eerste ronde van de play-offs hadden ze niets te duchten. Ze wasten de Atlanta Flames met 4-0 de oren. In de tegenwoordige NHL wordt al veel minder gevochten, maar in de play-offs is het helemaal een zeldzaamheid. De Flyers traden die regel met voeten aan het begin van de jaren zeventig. Niet alleen werden de Flames volledig weggespeeld, maar de intimiderende Flyers bleken ook in het postseason niet vies van een robbertje vechten.
PRIMEUR
In de halve finale troffen de Bullies een bekende rivaal. De New York Rangers waren de laatste jaren een ware angstgegner gebleken, maar in zeven wedstrijden waren de Blueshirts niet opgewassen tegen deze knokploeg. Philly gaf in deze serie dan wel een 2-0 voorsprong uit handen. De Rangers werden dusdanig geïntimideerd door de Flyers dat die Game 7 met 4-3 naar zich toe konden trekken. Daarmee konden de Broad Street Bullies zich opmaken voor een Stanley Cup Final tegen de Boston Bruins. Een team dat, met vedettes als Bobby Orr en Phil Esposito, als grote favoriet aan de finale begon.
Gemakkelijk ging het niet, maar Game 1 werd in de eigen Garden inderdaad door de Bruins gewonnen. Het was ook Orr die, 22 tellen voor tijd, de winnende goal scoorde. Orest Kindrachuk en Bobby Clarke hadden eerder namens de Flyers een 2-0 achterstand ongedaan gemaakt. In Game 2 kwamen de Bruins opnieuw op een 2-0 voorsprong, maar wederom werd deze door de bezoekers weggepoetst. Clarke was al belangrijk met zijn aansluitingstreffer, maar zijn gamewinner in OT was waarschijnlijk de belangrijkste goal in zijn loopbaan. In het eigen Spectrum wonnen de Bullies vervolgens Game 3 (4-1) en Game 4 (4-2).
Zo gemakkelijk gaven de Bruins “hun” Cup niet uit handen. In Game 5 lieten ze de underdog met 5-1 alle hoeken van het ijs zien. Voor Game 6 keerde het circus terug naar Philadelphia en daar zetten de Flyers hun geheime wapen in. In Philly leken ze wel even klaar met het officiële volkslied, dus kwamen de Flyers met Kate Smith en haar versie van “God Bless America” op de proppen. Met een 36-3-1 record in thuiswedstrijden leek ze geluk te brengen en dat gebeurde ook nu. Een magistrale Parent en één goal van Rick MacLeish bleken voldoende voor een historische 1-0 overwinning.
OP HERHALING
Slechts zeven seizoenen hadden de Flyers nodig om hun eerste Cup te winnen. Zij waren het eerste expansion team dat de Stanley Cup won en daarmee ook de eerste “nieuweling” die de Original Six van de titel hield. Hoewel de resultaten er niet om logen, zag een enkele volger de titel toch als een toevalstreffer. In 1974-1975 legden de Flyers ook die mensen het zwijgen op. Waar Philadelphia in 1967 de Flyers tijdens hun eerste parade nog links lieten liggen, daar stond het op Broad Street zwart van de mensen na de historische winst op de Bruins. Dit smaakte natuurlijk naar meer en dus deden de Broad Street Bullies het nog eens dunnetjes over.
In Reggie Leach hadden ze er nog een levensgevaarlijke aanvaller bij. De van Oakland overgekomen winger scoorde 45 goals in zijn eerste seizoen als Flyer. Bobby Clarke (27G, 89A) slechtte voor de tweede keer in zijn loopbaan de grens van 100 punten, maar was ook goed voor 125 strafminuten. Met 472 minuten vestigde Schultz op dat gebied een record dat seizoen. In de nieuwe Patrick Division stond er geen maat op Philly, dat eindigde met 113 punten (en 1.953 strafminuten). De Leafs (78 punten in de Adams Division) waren geen partij in de eerste ronde van de play-offs.
In de tweede ronde leken ook de Islanders een eenvoudige prooi, maar die nieuwe franchische maakte een 3-0 achterstand in de best-of-7 goed en dwongen de Bullies tot het uiterste. In de eerste periode van Game 7 lieten de Flyers zowel hun vuisten als hun sticks spreken en daarmee kregen ze de Islanders op de knieën: 4-1. Zelfs het mistige ijs in Buffalo kon de Flyers niet van prolongatie houden. De Sabres, in de league sinds 1970, werden in zes wedstrijden verslagen.
STAPJE TERUG
Ook na hun tweede titel bleven de Flyers een factor om rekening mee te houden. De penalties bleven zich opstapelen, maar naarmate de tijd vorderde begonnen andere teams het kunstje wel te snappen. Bobby Clarke had in 1975-1976 zijn beste seizoen met 119 punten, maar de getalenteerde center koppelde daar ook nog eens 136 strafminuten aan vast. Wat scorend vermogen betreft, schoten de Flyers dat seizoen behoorlijk uit hun slof. Met 348 goals waren zij het meest trefzekere team en ze wonnen dan ook hun derde divisietitel op rij. In de play-offs hadden Clarke en de zijnen zeven wedstrijden nodig om de Leafs opzij te zetten. Daarna werd in vijf duels afgerekend met de Bruins.
Voor het derde jaar op rij stonden de Broad Street Bullies in de Stanley Cup Final, maar het snellere Montreal stak een stokje voor een derde achtereenvolgende titel. In die finale volgde een pijnlijke sweep en daarmee werd het verval al enigszins ingezet. Dave Schultz vertrok naar Los Angeles, maar haalde als doelpuntenmaker nooit meer het niveau dat hij in Philadelphia had. Met de jaren tachtig in zicht leek de rol van The Hammer uitgespeeld. Tussen ’78 en ’80 kwam de man die ooit een schrikbewind voerde tot slechts 41 wedstrijden namens de Sabres.
Bobby Clarke bleef de Flyers zijn hele loopbaan trouw en scoorde in 15 seizoenen 358 goals in 1144 wedstrijden. In ’87 werd hij gekozen in de Hall of Fame. Bill Barber werd een in het oranje gestoken doelpuntenmachine. In 903 wedstrijden voor Philly scoorde de winger 420 keer en dat leverde hem in ’90 een plek in de Hall of Fame op. Bernie Parent, de man die met een shutout voor de eerste Stanley Cup zorgde, was in ’84 de eerste Broad Street Bully in de Hall of Fame.
CLOSE BUT NO CIGAR
Na het succes in de jaren zeventig waren de Flyers nog een paar keer dicht bij hun derde Stanley Cup. In ’80, ’85, en ’87 wonnen ze hun divisie en Conference, maar werd de belangrijkste prijs niet gepakt. De jaren negentig willen ze in de City of Brotherly Love snel vergeten. Vijf keer misten ze de play-offs, maar in 1997 stonden ze opeens weer in de finale. Daarin waren ze echter geen partij voor de machtige Red Wings (4-0).
De 21e eeuw is vooralsnog niet zo vriendelijk voor de Philadelphia Flyers. De manier van spelen die hen zoveel succes bracht, moesten ze al een hele tijd geleden overboord gooien. De league is veranderd. De Bullies hadden in hun hoogtijdagen meerdere enforcers, maar in de huidige NHL is hun rol uitgespeeld. Tien jaar geleden stonden ze onder leiding van Peter Laviolette nog een keer in de Stanley Cup Final, maar dat bleek toch vooral het jaar waarin de Chicago Blackhawks hun eerste Cup sinds ’61 pakten. De laatste jaren was het behelpen in Philly en keken de Flyers-fans jaloers naar de Phillies en de Eagles. Met Claude Giroux, Sean Couturier, Travis Konecny en Carter Hart waren de Flyers dit seizoen weer op weg naar de play-offs. Het coronavirus lijkt echter anders te beslissen.
Cover Photo: Steve Babineau/Getty Images
Reacties