NBA: Hall of Fame 2012

Door

 

De namen zijn bekend van zij die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het Amerikaans basketball en daarom een plaats krijgen in de Hall of Fame (HOF) in Springfield, Massachusetts. Dit jaar zijn er vier bij met een achtergrond in de NBA: spelers Reggie Miller, Ralph Sampson en Jamaal Wilkes, en coach Don Nelson. Geen echt gróte namen maar daarom is hun introductie niet minder verdiend.

De aankondiging gebeurde maandag in New Orleans. De vier NBA-namen zijn niet de meest in het oogspringend maar allen hebben ze hun respectievelijke verdienste voor de NBA. De meest bekende namen zijn die van Reggie Miller (foto links) en Don Nelson (foto rechts). Ralph Sampson en Jamaal Wilkes kenden hun beste jaren in een periode wanneer basketball nog niet zo’n mondiale sport was. Een overzicht van de verdiensten van zij die zich vanaf september (6de tot 8ste) een ‘Hall of Famer’ mogen noemen.

‘Nellie’

De selectie van Don Nelson kwam enigszins als een verrassing. Hij werd de voorbije jaren meermaals gepasseerd en hij zag zijn status dalen van ‘finalist’ tot ‘first round exit’ (er zijn verschillende stemrondes). Maar nu is zijn tijd dan toch gekomen en Nelson voelde zich ontzettend gelukkig met deze eer: “Ik ben de gelukkigste man op aarde! Ik ben al 60 jaar betrokken bij het basketball en ik heb nog nooit een slechte dag gehad. Zelfs niet wanneer we een paar wedstrijden verloren en we moeilijke momenten hadden. Dat ik nu verkozen wordt voor de HOF is de kers op de taart.”

‘Nellie’ was succesvol als speler én coach. Hij won als speler liefst vijf titels met de Boston Celtics (1966, 1968, 1969, 1974 en 1976). Zijn beste seizoen was 1969-1970 toen hij goed was voor gemiddeld 15 punten en 7 rebounds. Nelson ging na zijn loopbaan al snel coachen. Hij was van 1977 tot 1987 coach van de Milwaukee Bucks, van 1988 tot 1995 van de Golden State Warriors, van 1997 tot 2005 van de Dallas Mavericks en van 2006 tot 2010 opnieuw van de Warriors.

Nelson bereikte achttien keer de playoffs met zijn teams: drie keer ging hij eruit in de eerste ronde, elf keer in de tweede ronde en vier keer in de Conference Finals. Vooral zijn reeks met de Bucks spreekt tot de verbeelding. Met uitzondering van 1978-1979 bereikten de Bucks altijd minstens de tweede ronde. Spijtig genoeg botsten ze telkens op de Celtics van Larry Bird, de Hawks van Dominique Wilkins of de Pistons van Isiah Thomas.

Hij passeerde in 2010 Lenny Wilkens voor de meeste overwinningen als coach met 1335. Nelson was zo succesvol onder andere door een spelconcept dat voor altijd aan hem gelinkt zal worden: de ‘point forward’. Hij introduceerde het concept in Milwaukee waar hij forward Paul Pressey de bal liet opbrengen in plaats van een point guard. Dit concept raakte later meer bekend door de toepassing ervan in Chicago met Scottie Pippen.

‘Knick Killer’

De bekendste naam is ongetwijfeld die van Reggie Miller. Ook hij werd eerder al eens over het hoofd gezien maar krijgt nu toch zijn verdiende plaats in de HOF. Ten huize Miller kunnen de grapjes van zus Cheryl eindelijk stoppen. Zij werd al in 1995 geïntroduceerd in de HOF voor haar uitzonderlijke ‘college’ en internationale carrière.

Miller had een eendimensionaal spel: punten scoren en nog eens punten scoren. Statistisch gezien was 1989-1990 zijn best seizoen. Miller tekende toen voor bijna 25 punten en 4 assists. Hij maakte 51% van zijn schoten, waaronder 41% van zijn driepunters. In 1993-1994 voegde hij zich tot het selecte ’50-40-90′ clubje door 50% van zijn schoten te maken, 42% van zijn driepunters en 91% van zijn vrijworpen. Daarnaast was hij één van de eersten die de driepunter als een echt wapen gebruikte en had hij een ongelooflijke neus voor de ‘clutch’. Miller was tot vorig seizoen recordhouder voor het meest gemaakte driepunters (Ray Allen verbrak het) en was altijd op zijn best in belangrijke wedstrijden.

Memorabel waren zijn prestaties tegen de Knicks. Zo maakte hij 25 punten in het vierde kwart van Game 5 van de Eastern Conference Finals in New York. Hij had tijdens zijn ‘scoring bonanza’ voortdurend woordenwisselingen met Spike Lee, de bekendste Knicks-fan. Miller maakte zelfs een wurgbeweging richting Lee en de 39 punten van Miller bezorgden de Pacers een belangrijke overwinning. Ook onvergetelijk waren zijn 8 punten in amper negen seconden in Game 1 van de tweede ronde van de 1995 playoffs, opnieuw in New York. Prestaties als deze leverden hem al snel de bijnaam ‘Knick Killer’ op.

Miller kwam altijd net te kort voor een titel, vooral door de aanwezigheid van de Chicago Bulls maar even goed die van de Orlando Magic en de New York Knicks. In 2000 bereikten de Pacers dan toch de NBA Finals maar daarin werd vrij kansloos verloren van de Lakers. Miller won wel een Olympische gouden medaille in 1996.

at1.jpg‘Smooth as Silk’

Hij werd geboren als Jackson Keith Wilkes maar in 1975 wou hij liever Jamaal Abdul-Lateef genoemd worden. Om publiekelijk enigszins erkend te worden, hield hij het dan toch maar bij Jamaal Wilkes. Met zijn ontzettend gracieuze stijl kreeg Wilkes al snel de bijnaam ‘Smooth as Silk’ en in zijn carrière is er één thema dat eruit springt: succes.

Wilkes maakte deel uit de UCLA Bruins, als ploegmaat van center Bill Walton, die de NCAA-titels van 1972 en 1973 op hun naam schreven én liefst 88 wedstrijden op een rij wonnen. Hij was in zijn drie jaar in Californië goed voor gemiddeld 15 punten en 7 rebounds. Legendarisch coach John Wooden gaf Wilkes zijn grootste compliment: “Mijn ideale speler is iemand die goed leert, beleefd is, een goede teamspeler, een goede verdediger en rebounder, een goede ‘inside player’ en een ‘outside shooter’. Waarom houden we het niet gewoon op Jamaal Wilkes?”

Wilkes won uiteindelijk vier titels in zijn carrière. Hij pakte verrassend een ring met de Warriors in zijn rookiejaar (1975) en was daarna deel van de Lakers die titels pakten in 1980, 1982 en 1985. Hij won daarnaast de Rookie of the Year-award, was twee maal deel van het All-Defensive Second Team (1976 en 1977) en drie keer een All-Star. Zijn beste seizoen was 1980-1981 toen hij gemiddeld goed was voor 23 punten, 5 rebounds, 3 assists, meer dan één steal en een schotpercentage van 53%.

‘Twin Towers’

Ralph Sampson is één van die spelers die een geweldige ‘college career’ hadden maar datzelfde succes nooit bereikten in de NBA. Maar de 226cm grote Sampson heeft wel een excuus: een val in een wedstrijd tegen de Celtics in 1987 bleek te zware gevolgen te hebben en hij verliet heel stil de NBA. Net als Brandon Roy ging een talent verloren door een blessure.

De reden voor zijn introductie ligt dus vooral in zijn prestaties op het ‘college level’. Sampson is dan ook een van de meest succesvolle ‘college players’ aller tijden, hoewel hij nooit een NCAA-titel won. De boomlange center speelde vier jaar voor Virginia en werd drie maal na elkaar (1981-1983) verkozen tot College Player of the Year. Daarnaast won hij ook twee maal de John Wooden Award (1982 en 1983), de enige die dat tot nu toe kon.

Sampson belandde in Houston. Hij won Rookie of the Year met gemiddeld 21 punten, 11 rebounds en meer dan 2 bloks. Het jaar nadien vormde hij samen met rookie Hakeem Olajuwon de gevreesde ‘Twin Towers’ en in 1986 bereikten de Rockets de NBA Finals. Om daar te komen moesten ze afrekenen met de Lakers van Magic Johnson en Kareem Abdul-Jabbar.

De Rockets leidden de serie met 3-1 maar moesten nog twee keer in LA gaan spelen. Met Olajuwon naast het veld door een uitsluiting, slechts één seconde op de klok en een stand van 112-112 ontving Sampson de ‘inbounds pass’ en met een acrobatische draaibeweging begeleidde hij de bal door de korf. Het Forum (later Staples Centre) was nog nooit zó stil en Lakers-foward Michael Cooper zakte memorabel door zijn knieën van ongeloof.

Voor de liefhebbers, de tien beste momenten van Reggie Miller:

Foto’s: Getty Images / Google Image 

Ook leuk om te lezen