James Harden en de Oklahoma City Thunder gingen uit elkaar vanwege een te hoge prijs voor de speler. Voor Rudy Gay en de Memphis Grizzlies gold hetzelfde. De nieuwe cao, en dan voornamelijk de extreem hoge luxury tax, eist de eerste slachtoffers. En de NBA-eigenaren spinnen er garen bij.
Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden, maar het was in 2011 dat de NBA een lockout meemaakte die twee maanden van het seizoen kostte. In de jaren voorafgaand aan de lockout hadden NBA-teams meer dan driehonderd miljoen dollar verloren, vijftien teams schreven rode cijfers en dat moest in de nieuwe overeenkomst worden opgelost. De cao moest zorgen voor een meer gelijkwaardige financiële, en dus ook sportieve, verdeling in
de league. Met een wil om zo snel mogelijk weer te kunnen basketballen, gingen de spelers akkoord met een lager percentage van het basketballgerelateerde inkomen (van 57 procent naar 50 procent), een veel hogere luxury tax en een plan voor revenue sharing. Nu ruim een jaar later beginnen de gevolgen van de overeenkomst langzaam duidelijk te worden.
De Thunder, een kampioenskandidaat maar ook een team in een relatief kleine markt, konden Harden niet zijn maximale contract bieden zonder in de luxury tax te belanden. The Beard vertrok naar Houston. De impact van de trade voor de Thunder op de langere termijn zal nog moeten blijken. Het uitstekende spel dat Harden in de playoffs van afgelopen seizoen liet zien (buiten de finale tegen de Heat), lijkt zijn vervanger Kevin Martin echter niet te gaan evenaren. Er komt dus meer druk op Kevin Durant en Russell Westbrook.
Klik hier om het hele artikel te lezen.
Reacties