COLUMN: Piraterij

Door

De eindhalte van mijn roadtrip door Amerika deze zomer was een wedstrijd van de Oakland A’s. Mijn eerste trui als kind, met daarop iets van Amerikaanse sporten, was een foeilelijke groene sweater met de afbeeldingen van Mark McGwire en Jose Canseco. Daarna volgden tal van honkbalpetjes, basketbalshirts en op de middelbare school als hoogtepunt ook nog een zwart jack met daarop aan de voorkant een piraatachtig figuur met een ooglapje en twee zwaarden op zijn rug: een LA Raider.

Een trip down memorie lane, zo voelde het toen ik samen met mijn vrouw het reusachtige Coliseum in Oakland binnen liep. Overal het groen van de A’s, maar ook op tal van muren de piraat van de Oakland Raiders. De teams delen het stadion, dat bij honkbalwedstrijden niet goed gevuld is, maar bij NFL-duels van de Raiders vooral in het begin van het seizoen uitverkocht is.

De Raiders en Oakland. In mijn gedachte klinkt het niet. Terwijl het team daar toch echt begon. Maar de periode die bij mij en vele anderen toch het meeste is blijven hangen is toen de club tussen 1982 en 1994 in Los Angeles speelde. De LA Raiders. Dat klinkt goed. Maar het bleek het uiteindelijk niet te zijn.

Niemand speelde graag tegen de Oakland Raiders. Het waren jongens van de straat, echte kerels. Vechters die vaak over het randje gingen om te winnen. Net als eigenaar/coach Al Davis. Wilde je tegen dit soort mensen zegevieren, dat moest je letterlijk en figuurlijk dwars door ze heen. Toen Davis begin jaren tachtig zijn zin niet kreeg en er voor extra inkomsten niet genoeg vipboxen bijkwamen in het Coliseum, verhuisde hij met de hele club naar Los Angeles.

De straatvechters van de Raiders werden daar met open armen ontvangen en ontpopten zich al snel tot echte supersterren, zeker na de winst in de Super Bowl in 1983. Maar LA is anders dan Oakland. Glitter, glamour, meer mooie vrouwen, Hollywood boulevard, snelle auto’s, stappen met filmsterren; de straatvechters namen langzaam afscheid van hun identiteit.

Aan inkomsten had Davis in LA geen gebrek. De hiphop cultuur was enorm in opkomst en mensen als Ice Cube en Dr. Dre dosten zich uit in Raiders kleren. Het piratenlogo werd het meest populaire teken onder de nieuwe muziekgeneratie. Gangsta Rap en de Raiders gingen hand in hand. Dat was ook te zien op de tribune bij de Raiders. Geen typische Amerikaanse gezinnen meer, die bleven weg. Vanwege een onveilig gevoel. De goede start in LA bleek uiteindelijk weinig waard. Zeker toen er in de jaren erna voornamelijk werd verloren. Mensen in LA houden niet van losers.

Davis toonde zich in 1994 opnieuw de keiharde zakenman. Omdat LA geen stadion in de aanbieding had waar de Raiders alleenrecht zouden hebben, deed Davis wat hij twaalf jaar eerder ook had gedaan, alleen nu omgekeerd. Hij verhuisde terug naar Oakland. De fans in Los Angeles bleven verbijsterd achter, in Oakland was de vreugde groot.

De invloed van de Raiders is over de hele wereld te zien. Veel sportteams namen vanwege de succesvolle marketing de kleuren van de club over: zwart met zilvergrijs was lang toonaangevend. Raider Nation is een begrip in Amerika, net als Commitment to Excellence, bedacht door Al Davis.

Ik keek naar de Oakland A’s in het bijna lege Coliseum. Ook zij gaan wellicht verhuizen. Tenzij de ploeg kan laten gebeuren wat de Raiders ooit succesvol deden in de eerste jaren in LA.

Just Win, Baby!

Deze column is geschreven door Jeroen Elshoff.

Ook leuk om te lezen