COLUMN: Murdoch in the house

Door

Rupert Murdoch heeft anno 2012 een dubieuze reputatie. Persoonlijk heb ik prima ervaringen met de mediatycoon.

Nederland had in de vroege jaren tachtig een relatief goed nationaal ijshockeyteam, dat onder meer de Olympische Spelen van 1980 in Lake Placid haalde. Tien-één verlies tegen Canada, maar met de openingstreffer van Corky de Graauw. Zeventien(!)-vier(!) op de broek tegen de onklopbare Russen, die later toch klopbaar bleken. Hoewel Nederland won van Polen en remiseerde met Japan had het op het hoogste niveau natuurlijk weinig te zoeken. Maar in Nederland kregen we tenminste ijshockey op televisie. Dat was al iets bijzonders. Want daar kwam Studio Sport doorgaans niet aan toe.

Tot een nieuwe zender plotseling op de buis verscheen: Sky Channel. Het was een vreemde eend in de bijt, zo tussen de twee Nederlandse zenders, drie Duitse zenders ARD, ZDF en WDR en een verdwaalde ‘Belg’. Sport op televisie was tot dan toe Studio Sport, de Duitse Sportschau of het Belgische Sportweekend, op zondagavond met flarden sneeuwbeeld waardoor je de helft van het programma nauwelijks kon volgen.

Het zal 1984 zijn geweest, 1985 wellicht. Zaterdag, rond het middaguur, Sky Channel. Amerikaans ijshockey (blijkbaar noemden ze dat daar ‘hockey’) op televisie. Bij (ijs)hockey dacht je als Nederlander in die tijd toch vooral aan Vladimir Krutov, Igor Larionov en Sergej Makarov. De befaamde KLM-aanvalslijn, in de rug gedekt door Fetisov, Kasatonov en doelman Tretiak. Flitsend, technisch, maar vooral ook systematisch spel. Hockey in Amerika en Canada bleek anders. Sneller, harder, flitsender en vooral spannender. Wist je bij de Russen vooraf wie er wonnen (de Russen namelijk), in Amerika bleek iedereen van iedereen te kunnen winnen. Al snel werd een fascinatie geboren. IJshockey op de Olympische Spelen en de WK’s, met steevast het stemgeluid van commentator Frans Henrichs, bleek maar één gedeelte van het spectrum. Dat andere gedeelte boeide zo mogelijk nog meer.

Het was de kennismaking met de Edmonton Oilers. Nooit van gehoord voordien, maar al spoedig paste je je dagindeling erop aan wanneer de kans bestond dat een wedstrijd van de Canadezen zou worden uitgezonden. Hockey werd synoniem aan de Oilers, aan de veelscorende verdediger Paul Coffey, de verbindingsspeler Mark Messier, de ijskoude afmaker Jari Kurri en de onvergelijkbare Wayne Gretzky (foto). Het is hedentendage nog steeds bijna griezelig om naar zijn stats te kijken. Lionel Messi moet toch nog aardig wat doen om iets vergelijkbaars neer te zetten.

We kunnen het ons bijna niet meer voorstellen. Ook in Nederland halen we nu iedere NHL-wedstrijd gewoon in huis, op het moment dat we dat zelf willen. Abonnementje nemen en klaar is Kees. In 1985 was ik dolblij met een uurtje Oilers tegen Islanders. Eén keer per week zestig minuten languit voor de televisie, een beeldbuisje met een doorsnede van een centimer of dertig. Rupert Murdoch mag dan inmiddels het nodige op zijn kerfstok hebben, ik heb mijn NHL-interesse toch maar mooi aan zijn Sky Channel te danken. Goede vent, die Rupert.

Foto: Getty Images

Ook leuk om te lezen