Column: Kop dicht!

Door

BeckettToen zondag Josh Beckett zijn no-hitter nog geen no-hitter was, maar er wel verdacht veel op begon te lijken deed de pitcher iets heel bijzonders. Volledig ontspannen begon hij een praatje met een politieman die in de buurt van de dug-out zat.

De speler van de Dodgers brak daarmee één van de belangrijkste codes in het honkbal. Want zodra je als pitcher op weg bent naar een no-hitter of perfect game houd je onmiddellijk je mond en ga je tussen de innings door stilletjes in een hoekje zitten.

Bijgeloof

Medespelers doen precies hetzelfde. Die mijden je als de pest. Allemaal doodsbang dat ze pech brengen of je per ongeluk uit je ritme halen. “Als je ook maar één seconde denkt een pitcher te vertellen dat hij bezig is aan een no-hitter, dan kun je een klap voor je harses krijgen”, zei oud-speler Mark Grace.

Maar Beckett doet niet aan bijgeloof. Samen met de agent maakte hij geintjes dat nog niemand van de Phillies de bal goed had geraakt. Na de vierde inning zei hij tegen zijn coach Don Mattingly voor de grap dat hij nu al drie innings langer dan normaal een no-hitter volhield. En na de zesde inning kletste hij verder, net als na de zevende en na de achtste ook weer.

Beckett is niet de enige pitcher die de stilte wilde breken. Don Larsen van de Yankees haatte het tijdens zijn perfect game in de World Series van 1956. “Ik was blij als ik weer op de heuvel stond.” In de dug-out met een sigaret in zijn hand keek hij Mickey Mantle aan en vroeg: “Wat denk je? Ga ik het halen?” Mantle durfde niks te zeggen, hield zijn mond stijf dicht en maakte dat hij wegkwam.

Yankee David Wells stootte in 1998 tijdens zijn perfect game David Cone aan. “Kun jij geloven wat hier gebeurt?” Cone was zijn beste vriend en voelde dat Wells de druk even niet meer aankon. “Gooi straks maar een knuckleball als je een beetje lef hebt”, zei Cone en hij zag Wells ontspannen.

Honkbalgoden

Athletic Dallas Braden voelde zich in 2010 zo alleen dat hij maar oogcontact zocht met zijn oma op de tribune. “Toen ik haar aankeek wist ik dat ik een perfect game zou gooien.” Terwijl coach Bob Brenly van de Diamondbacks Randy Johnson juist niet meer aan durfde te kijken bij zijn perfect game in 2004. “Ik bleef op dezelfde plaats zitten en hield dezelfde gedachten. Dat was mijn mantra. Voor iedere pitch van Randy tikte ik even op een knuppel. Dat moest ik van mijzelf volhouden. Mijn knokkels waren rauw op het einde, maar ik geloof nou eenmaal in de honkbalgoden.”

Met zijn no-hitter bewees Beckett in één keer dat al dat zenuwachtige gedoe met codes en bijgeloof allemaal onzin is. Maar daar zijn we dan mooi klaar mee als honkballiefhebbers. Zwetende in zichzelf gekeerde eenzame pitchers geven zo’n prestatie juist extra glans. Straks zie je nooit meer nagelbijtende, bloednerveuze spelers die langzaamaan steeds verder van een pitcher gaan zitten zodra die op weg is naar een perfect game.

Dus Beckett, voor de volgende keer als je weer iets moois gaat doen alvast een advies: kop dicht!

joshbeckett

Foto: Getty Images

Ook leuk om te lezen