COLUMN: Dream Team Aspiraties

Door

Team USA is weer op koers voor de zoveelste gouden medaille in het olympisch basketbaltoernooi. De mannen van Mike Krzyzewski, altijd al de gedoodverfde favoriet, lieten in het openingsduel tegen Frankrijk (de wedstrijden tegen Tunesië en Nigeria zijn met goed fatsoen niet serieus te nemen) zien dat ze ondanks het gebrek aan ‘bigs’ meer dan hun mannetje staan. Opvallend daarin was de onzelfzuchtige houding van superster LeBron James. Hij is bij Team USA de leider van de defensie, de man die zich wegcijfert ten faveure van anderen. Dat is wel eens anders geweest.

James ploetert in het eerste duel vooral op defensief gebied. Hij ‘crasht’ de boards, hij speelt verstikkende defense en weet vervolgens de bal aan anderen te geven. In het aanvalsplan houdt hij zich vooral bezig met het zetten van screens en het maken van ruimtes, voor anderen. Een beperkte opdracht voor iemand van zijn kaliber, maar hij vervult die met verve.

Hoe anders was het in de afgelopen negen jaar van zijn carrière. James werd vanaf de start gebombardeerd als de man die alles moest doen voor zijn franchises. Eerst Cleveland, waar hij met slechts 18 jaar al veruit de beste van het team was en daarna bij de Heat, waar hij het team van Dwyane Wade compleet over heeft genomen. Tijdens de afgelopen NBA Finals fungeerde hij als point guard, small forward, power forward en soms ook gelegenheidscenter.

In het systeem van Coach K lijkt hij meer comfortabel dan ooit. Vier jaar geleden, in Beijing, was dat al te merken. James forceert veel minder dan bij zijn club. Hij voelt zich meer op zijn gemak, als er mensen zijn die het voetlicht met hem samen kunnen dragen. Hij is meer zelfbewust, meer volwassen dan in zijn tijd in Cleveland.

Vergeven doe ik hem daardoor niet. Maar ik ben wel blij dat hij bijgeleerd heeft. Dat komt ook Team USA, op jacht naar weer een gouden medaille, ten goede.

Geschreven door Gino van Montfort.

Ook leuk om te lezen