COLUMN: D-woord

Door

Vancouver Canucks v Chicago Blackhawks

De sportwereld is rond de jaarwisseling beheerst door het D-woord: doping. Gevolgd door de naam Lance Armstrong en de betitelingen bedrieger, misdadiger, valsspeler en crimineel. Hoewel de zevenvoudig Tour-winnaar niet zo veel anders deed dan de andere fietsers – hooguit meer – leek het wel alsof hij de enige was die ooit in de pot met verboden snoepjes had gegraaid.

Nu de Texaan heeft bekend en de storm langzaamaan wat luwt, zou ik een nieuw D-woord willen introduceren: Discipline. Het heeft te maken met een gewoonte die in de ijshockeywereld rondwaart en waartegen geen probaat middel voorhanden lijkt te zijn. Nauwelijks negentien tellen was het nieuwe NHL-seizoen voor de Bruins en de Rangers onderweg, ik had me nog maar nauwelijks genesteld voor het scherm, en daar gingen we weer: een onnodige overtreding en een twee-minutenstraf. Het was er ditmaal een van de Rangers, de jonge Zweed Carl Hagelin die met een ondoordachtige interference penalty de eerste van liefst negen straffen van de formatie uit New York op zijn naam schreef.

Dat vind ik toch wel een merkwaardig fenomeen in deze sport. Het gemak waarmee soms overtredingen worden begaan. En dat is nog niet alles. Bij het minste of geringste slaan ze elkaar op het gezicht. Merkwaardig, omdat die vaak onnodige overtredingen en knokpartijen in pakweg twintig procent van de gevallen een tegengoal tot gevolg hebben. In een sport die zo door en door professioneel is, vind ik dat opzienbarend. Ik spreek regelmatig toptrainers, uit andere sporten dan ijshockey overigens, en vrijwel altijd is de eerste boodschap die zij aan de spelers geven: doe dingen die ons verder helpen, doe geen contraproductieve dingen. Zou John Tortorella of Claude Julien of hoe ze ook allemaal mogen heten, zoiets nu nooit tegen zijn spelers zeggen: geen onnodige overtredingen, geen zinloze straffen!

Als je de helft van je straffen voorkomt – met wat zelfbeheersing eenvoudig haalbaar, lijkt me – dan bespaar je flink wat tegengoals. Per wedstrijd worden gemiddeld (gemeten over de eerste speeldagen van het nieuwe seizoen) elf straffen uitgedeeld. Er vallen dus 2,2 goals per wedstrijd uit man-meersituaties. Bespaar je de helft aan je straffen, nog maar 1,1. Dus gemiddeld zal een team per wedstrijd 0,55 doelpunt minder tégen krijgen. Bij een volledig seizoen scheelt het 45 tegengoals. Bij een sport als ijshockey, waar de krachtsverschillen minimaal zijn en iedereen van iedereen kan winnen, is dat goud waard.

Onnodige overtredingen maken is dus dom en ongedisciplineerd. Vechten is dat ook, want het levert majors op en dan ben je doorgaans helemaal de sigaar. Bij 6726 gescoorde goals in het vorige seizoen en 2680 verdeelde punten is een doelpunt omgerekend 0,4 punten waard. Krijg je er dus 45 minder tegen, scheelt je dat in de eindrangschikking achttien punten. De moeite waard, lijkt me.

Maar goed, alle cijfertjes daargelaten, onder de streep staat dat ze eindelijk weer spelen. Want ook dat zou de betekenis van het D-woord hebben kunnen zijn: Drie. Het aantal maanden dat we daarop te lang hebben moeten wachten.

Foto: Getty Images (Blackhawks-captain Jonathan Toews op weg naar de strafbank)

Ook leuk om te lezen