‘The Curse of the Bambino’ hield de Boston Red Sox 86 jaar in zijn greep. In 2004 rekenden de Sox eindelijk af met de demonen uit een ver verleden en mochten ze zich na het verslaan van de St. Louis Cardinals voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog kampioen noemen. Spoel negen jaar door en de Red Sox hebben inmiddels drie World Series gewonnen in de 21e eeuw. In een niet altijd even goede, maar wel spectaculaire Fall Classic versloegen de Sox opnieuw de Cards en mogen ze zich met recht een dynastie noemen.
Na een zware onderhandelingen kwamen David Ortiz en general manager Ben Cherington er in januari uit: de 37-jarige aangewezen slagman casht veertien miljoen dollar in een opbouwseizoen in Beantown. Niet langer zou Cherington dikke cheques neerleggen voor spelers, zoals in de seizoenen daarvoor gedaan was voor de in juli vorig jaar weggestuurde Adrian Gonzalez, Carl Crawford en Josh Beckett.
Een nieuw tijdperk brak aan voor Red Sox-spelers en -fans. Een tijd van soberheid, een tijd van pas op de plaats. Ogenschijnlijk nietszeggende deals werden rondgemaakt: Shane Victorino kwam na een teleurstellend jaar bij de Los Angeles Dodgers, Mike Napoli mocht zijn waarde opkrikken, reservecatcher David Ross wilde wel eens wat anders dan de Atlanta Braves, reliever Koji Uehara had slechts de taak wat innings te vullen in de bullpen en Johnny Gomes was een leuke platoon guy.
Geen grote uitgaven op de free agent markt. Geen verrassende ruil zoals in Toronto, waar José Reyes en Josh Johnson werden gehaald. Of zoals in New York, waar Kevin Youkilis als opvallende free agent kwam. Nee, er werd gekozen voor kleine puzzelstukjes. Wachten tot het diepe farm system klaar was voor een nieuwe poging de playoffs te halen. Met mannen als de Nederlander Xander Bogaerts en de pitchers Alan Webster en Rubby de la Rosa, die in de inmiddels beroemde/beruchte Gonzalez/Beckett/Crawford-ruil van Los Angeles naar Boston overkwamen.
Stabiel
Oke, het seizoen begon goed in New York, tegen de gehavende Yankees. En er werden meer series gewonnen. Jon Lester bleef fit en Clay Buchholz en de verafschuwde John Lackey voor een lange tijd ook. Ze wonnen wedstrijden, in tegenstelling tot de jaren ervoor. Maar was dat vol te houden? De Tampa Bay Rays met hun diepe pitching en Baltimore Orioles met Chris ‘crush’ Davis wonnen immers ook hun wedstrijden en hadden het jaar daarvoor bewezen wel degelijk over een lange adem te beschikken?
Vele volgers dachten in deze fase nog een team te zien dat enkel een goede serie neerzette, geïnspireerd door hun nieuwe manager en voormalig pitching coach John Farrell. In juli gaf het team echter zelf het teken er vol voor te gaan. De Red Sox stuurden hun verdedigend uitstekende korte stop José Iglesias naar Detroit in een ruil met drie teams, waaraan zijzelf werper Jake Peavy van de Chicago White Sox overhielden.
In augustus is het wel duidelijk: de Red Sox zouden de playoffs halen. Even werd nog teruggedacht aan de historische implosie van 2011, toen ze in september een gigantische voorsprong weggaven, maar dat scenario was dit jaar nooit realistisch. Sterker nog, ze gingen als beste team in de American League de playoffs in. De oude David Ortiz en de inwisselbare Victorino, Ross, Gomes, Napoli en Uehara speelden toch best aardig voor een bij elkaar geraapt zooitje.
Lees verder in Sport Amerika Magazine.
Foto: Getty Images
Reacties