Voor het weekend maakte de Baseball Writers Association of America de nieuwe Hall of Fame stemlijst voor komend jaar bekend. Opvallend weinig nieuwe namen maken hun opwachting op de ‘ballot’, wat mogelijk kansen biedt aan notoire discussiegevallen die de afgelopen jaren door transgressies op en naast het veld buiten de Hall of Fame werden gehouden. Hieronder een kort overzicht van de namen waar dit jaar op gestemd mag worden, met daarachter het aantal jaar dat deze speler op de stemlijst staat en het vorig jaar behaalde percentage stemmen.
Let op: een speler mag maar 10 jaar op de lijst staan voor hij er af valt. Een speler moet minstens 5% van de stemmen halen om het volgende jaar weer terug te keren op de lijst. Komt een speler op 75% van de stembiljetten voor, wordt hij toegelaten tot de Hall of Fame. Noot bij terminologie: in dit artikel gebruiken we Baseball Reference’s WAR (Wins Above Replacement). 60 WAR is meestal de grens waar de meeste Hall of Famers minimaal op uitkomen. Ook refereren we aan Bill James‘ Hall of Fame Monitor, een score die de HoF-kans van een speler aangeeft. 100 is de grens: onder de 100 is de kans minder groot, boven de 100 groter.
Deze stats zijn natuurlijk niet zaligmakend, maar bieden een handige leidraad bij het bespreken van de waarde van spelers in historische context.
DE TERUGKEERDERS
BARRY BONDS, OF (9e keer, 60.7%)
Het verhaal van Barry Bonds is bekend: steroïdengebruik heeft zijn Hall of Fame-kans aanzienlijk doen afnemen. Ook zijn lage populariteit bij de media doet hem geen goed. Op Bill James’ Hall of Fame Monitor (BJM) scoort Bonds een ongelooflijke 340 en hij staat op een ridicule 162.8 WAR. De zaak vóór Bonds: hij was al een Hall of Famer voordat hij aan de steroïden ging. De zaak tegen Bonds: hij heeft, net als vele anderen, steroïden gebruikt.
ROGER CLEMENS, SP (9e keer, 61%)
Er is blijkbaar één stemmer die wél vindt dat Roger Clemens (Bill James’ score: 332) in de Hall hoort, maar Bonds niet. Anyhow, Clemens en Bonds lopen al jaren gelijk op. De voors en tegens van de werper en de slugger zijn hetzelfde: dopingbeschuldigingen hebben de carrières van twee Hall-waardige spelers bezoedeld. WAR: 139.2.
TODD HELTON, 1B (3e keer, 29.2%)
De eerstehonkman van de Colorado Rockies staat dit jaar voor de derde keer op de lijst en de verwachting is dat hij zal profiteren van de weinige nieuwe kanshebbers op de lijst. Het argument voor Todd Helton: Bill James Score van 175 en de counting stats zijn er. De zaak tegen Helton: Coors Field, wat ook Larry Walker tot op het laatst aan toe parten speelde. WAR: 61.8.
ANDRUW JONES, OF (4e keer, 19.4%)
Wat voor Helton geldt, geldt misschien wel dubbel voor Andruw Jones. Ook voor de Curaçaose outfielder ligt een behoorlijke jump in het verschiet. Nu Larry Walker, na jaren van campagnes, de Hall dit jaar eindelijk bereikte, lijkt Andruw de volgende kandidaat voor een dergelijke online campagne te worden. Argument voor: beste defensieve center fielder van zijn generatie, getuige de 14 Gold Gloves. Argument tegen: de powerstats worden gedrukt door slechte laatste jaren in de league en zijn Bill James-score blijft hangen op 109 (wat nog steeds Hall of Fame-kaliber is, maar wat in het niet valt bij de eerste heren op deze lijst). WAR: 62.7.
JEFF KENT, 2B (8e keer, 27.5%)
En dat is nummer drie uit het rijtje verwachte boosts. Jeff Kent is één van de — zo niet de — beste aanvallende tweedehonkman uit de geschiedenis van de sport. Twee dingen werken hem echter tegen: dopingbeschuldigingen en het feit dat hij een waanzinnige eikel was, zowel op als naast het veld. 123 op de Bill James Monitor, dus ja… Qua WAR blijft Kent onder de fictieve en arbitraire grens van 60 met 55.4, voor wat het waard is.
ANDY PETTITTE, SP (3e keer, 11.3%)
Ook Andy Pettitte scoort hoog op de Index (128), maar hij bleef vorig jaar steken op 11.3%. Het ontbreekt de lefty dan ook aan eye-popping stats over zijn hele carrière, maar een sterk postseason track record met goede Yankees-teams lijkt in zijn voordeel te werken. Argument voor: je moet Pettitte’s carrière extreem in de tijdsgeest van zijn periode in de league zien. Er staat nog een andere werper op deze lijst voor wie hetzelfde geldt. De stats zijn in het honkbal van nú niet meer indrukwekkend, maar plaats ze in context en het verhaal is ineens anders. Pettitte zit precies op de WAR-grens (60.2).
MANNY RAMIREZ, OF (5e keer, 28.2%)
Ook voor Manny Ramirez geldt hetzelfde al de overige dopers, met in zijn nadeel dat hij meer dan eens is gepakt en ook zijn carrière iets te lang heeft doorgezet, zodat zijn stats niet meer de glans van weleer hebben. Manny is echter ook één van die spelers die al op Hall of Fame-koers lagen voordat hij naar verluidt aan de doping ging, dus daar is misschien wat voor hem te winnen. Hij scoort 226 op de BJM en 69.3 WAR.
SCOTT ROLEN, 3B (4e keer, 35.3%)
In dezelfde categorie als Larry Walker en Andruw Jones blijft Scott Rolen een speler die zijn fanatieke groepje HoF-supporters heeft. Rolen in zijn gloriedagen was een Hall of Famer en de 70.1 WAR die hij verzamelde zou hem in principe ‘under consideration’ moeten plaatsen bij veel stemmers. Wie weet profiteert ook hij dit jaar.
CURT SCHILLING, SP (9e jaar, 70.0%)
Schilling is de meest besproken kandidaat van dit jaar. Hij zit namelijk tegen uitverkiezing aan, op basis van zijn prestaties op het veld. BJM: 171. WAR: 79.5. Zijn off-the-field gedrag van de laatste 10 jaar werkt echter tegen hem. Curt Schilling is simpelweg een vreselijk mens, die een karikatuur van zichzelf aan het worden is. Hij gaat haatzaaiend, anti-moslim, white supremist door het leven. De zaak tegen Schilling is dan ook duidelijk. Waar het conservatieve Amerikaanse honkbal weinig moeite had met de openlijk pro-Trump Mariano Rivera, gaat Schilling’s persoonlijkheid mijlen voorbij politieke voorkeur. De speech wordt tenenkrommend…
GARY SHEFFIELD, OF (7e jaar, 30.5%)
Ook aan ‘Shef’ kleeft een dopingverleden. Ook hij lag op Hall of Fame-koers voor hij aan de steroïden ging. Het is feitelijk hetzelfde verhaal als voor de andere dopers geldt: met een BJM van 165 en WAR van 60.5 kun je vrij eenvoudig een argument bouwen dat Gary Sheffield in de Hall of Fame hoort. De tijd begint echter enorm te dringen.
SAMMY SOSA, OF (9e jaar, 13.9%)
De enige afwijkende doper in het geheel is waarschijnlijk Slammin’ Sammy Sosa, wiens carrière pas in een stroomversnelling kwam toen hij zich volledig toelegde op een strak steroïdenregime. Voor zijn dopinggebruik was Sosa een goede, maar weinig indrukwekkende speler. Erna groeide hij uit tot een monsterhitter, die vele werpers nachtmerries bezorgde. Om die reden lijkt Sosa definitief naast de boot te gaan vallen, ondanks een BJM van 202 en 58.6 WAR.
OMAR VIZQUEL, SS (4e jaar, 52.6%)
Als één van de beste defensieve kortestops uit de geschiedenis van de sport is het simpel te zien waarom Omar Vizquel nu al op de helft van de stemmen zit. Toch blijft zijn Hall of Fame-zoektocht een lastige kwestie. Vizquel kon namelijk echt niet slaan, getuige een 82 OPS+ (100 is gemiddeld). Ondanks kasten vol Gold Gloves blijft hij daarom steken op een magere 45.6 WAR. De herinnering aan Vizquel’s waanzinnige defensieve spel levert hem stemmen op, maar iedereen die zicht verdiept in de statistieken ziet: dit is misschien een brug te ver.
BILLY WAGNER, RP (6e jaar, 31.7%)
Billy Wagner was één van de meest dominante relievers uit zijn periode. In een tijdperk waar 100 mph fastballs redelijk uniek waren, was Wagner een ongelooflijke machine om naar te kijken. Toch blijft de Hall voor alleen de allergrootste relievers aller tijden bereikbaar. Wagner lijkt te stagneren, maar wie weet levert de kleine ballot hem dit jaar een spurt op.
DE NIEUWE NAMEN
MARK BUEHRLE, SP
Over Mark Buehrle is het laatste nog niet gezegd. Hoewel hij als naam mogelijk weinig Hall of Fame-gevoelens losmaakt bij de huidige generatie honkbalkijkers, heeft hij sowieso zijn eerste stem al binnen. Daarbij is hij enorm vergelijkbaar met Andy Pettitte, aan wie kansen toebedeeld worden, en zelfs met reeds verkozen Hall of Famers. Geen prijzen als Cy Young Awards om mee te pronken, maar Buehrle is één van slechts zeven werpers in de geschiedenis met zowel een perfect game als een no-hitter, een multiple Gold Glove-winnaar, één van vier werpers met 14 seizoenen van 200 of meer innings (de andere drie zijn Hall of Famers): over Buehrle’s Hall of Fame-kansen kan eindeloos gefilosofeerd worden. Gaat hij het halen? Met 59.1 WAR zit hij op de grens, dus tenminste 5% lijkt haalbaar. Later meer op SportAmerika over het fascinerende kandidaatschap van de lefty.
A.J. BURNETT, SP
Een power pitcher voordat iedereen een power pitcher was. A.J. Burnett was een genot om naar te kijken wanneer hij fit was en gooide een no-hitter in 2001, maar uiteindelijk brandde hij te snel op. Burnett is in principe een ‘one and done’ op de ballot.
MICHAEL CUDDYER, OF
‘Cuddy’ speelde jaren voor de Twins en Mets en bouwde een verdienstelijke MLB-carrière op. 17.7 WAR is echter bij lange na niet genoeg om ook maar in de buurt te komen van de 5%. Michael Cuddyer zal na dit jaar van de ballot verdwijnen.
DAN HAREN, SP
De potentie spatte van Dan Haren af, maar zijn lichaam liet hem te vaak in de steek. Hij kwam niet eens boven de 1000 strikeouts in zijn carrière. Ook voor hem is het einde verhaal na één ronde op het stembiljet. 35.1 WAR.
LATROY HAWKINS, RP
Qua lengte een fraaie carrière, maar relievers moeten uitgesproken goed zijn om zelfs een kleine kans te hebben. Latroy Hawkins en zijn 17.8 WAR en verder okay-carrière zijn niet goed genoeg.
TIM HUDSON, SP
De kans is groot dat Tim Hudson een paar jaar op de ballot overleeft, want ook hij was in zijn gloriedagen een indrukwekkende speler. Met 57.9 WAR zit hij in de buurt van Buehrle en Pettitte, dus het is zeer goed mogelijk dat we Hudson volgend jaar weer terugzien. Of hij de Hall ooit haalt, dat is een tweede.
TORII HUNTER, OF
Een begenadigd outfielder met een leuke verzameling Gold Gloves maken van Torii Hunter een speler die het ongetwijfeld een aantal jaar vol gaat houden op de ballot. 50.7 WAR gaat echter niet voldoende zijn om hem de Hall in te krijgen, zeker niet zolang Andruw nog op de lijst staat.
ARAMIS RAMIREZ, 3B
Pirates- en Cubsfans zullen met plezier terugdenken aan de hoogtijdagen van Aramis Ramirez, maar ook hij zal ver onder de marge vallen en waarschijnlijk na één jaar weer van de stemlijst verdwijnen. 32.4 WAR is, voor een speler op de power corner, niet genoeg.
NICK SWISHER, OF
21.4 WAR. Need I say more? Nick Swisher is een one and done.
SHANE VICTORINO, OF
‘The Flying Hawaiian’ had een cult-following in Boston en Philadelphia en bouwde een leuke carrière voor zichzelf op. 31.1 WAR gaat echter niet genoeg zijn en Shane Victorino zal na één jaar weer van de lijst vallen.
BARRY ZITO, SP
Oakland-periode Barry Zito was een absoluut genot om naar te kijken. Weergaloze curveball, pin-point controle en een slimme werper. Toch ontsteeg hij nooit het niveau van zijn eerste paar seizoenen. Meer dan genoeg geld verdiend, maar geen WAR om over naar huis te schrijven (31.9). Wel een kandidaat om dit jaar de 5% te halen.
Coverfoto: archief
Reacties