SluggIngmar: De moestuin van A-Rod

Door

New York Yankees v Baltimore Orioles - Game One

Ergens in Florida staat een man in een moestuin. Hij wil niet opvallen. Zoekt bescherming achter een boom. Hij heeft al een cap met NY op z’n hoofd om z’n gezicht wat te bedekken. Maar in dit vergrijsde gebied kan deze jonge verschijning niet anders dan de aandacht op zich vestigen; hoe hard de keurig geschoren eind dertiger het tegendeel probeert te bereiken.

Geconcentreerd is hij bezig met z’n plantjes. Dan passeert ineens een nog jonger exemplaar. Hun blikken kruisen en de jongste van de twee blijft staan. Zin in praten hebben ze gek genoeg niet. Je ziet dat ze de woorden er uit moeten trekken. Zwijgzame types. Koetjes en kalfjes lukt nog net.

Dan zegt de man met de NY-cap dat hij: ‘’ineens tijd over heeft, het hectische stadse leven achter zich heeft gelaten voor de anonimiteit van de pensionado-staat’’. Al voegt hij eraan toe dat hij er vroeger, als hij vrij was van werk, ook al geregeld op dit warme en vertrouwde plekje kwam. Nu houdt hij zich bezig met het kweken van onder andere tomaten. Rotte tomaten, die hij spottend A-Rot noemt, laat hij hangen. ‘’Die vallen vanzelf wel een keer’’, vertrouwt hij de ander toe.

Dat is voor de ander de cue om zijn kaken ‘ns te bewegen. Met z’n handen in z’n zakken, wijde stand van de benen laat hij her en der wat woorden vallen. Uit z’n gemompel blijkt dat hij een soort halve sabbatical heeft moeten opnemen. ‘’Maar in ’t nieuwe jaar pak ik de draad weer op.”  ‘’Kon ik dat maar zeggen”, zie je in de blik van de dertiger.

Zijn eigen idee was het niet om een break te nemen, maar nu dit eenmaal een feit is, heeft hij zich in dit zonovergoten oord toegelegd op appels. Hij wijst naar z’n plekje op dit stukje groen. Vijf tuintjes verder mag hij zijn stekkie noemen. Zijn ‘gesprekspartner’ knikt en flapt er plots iets uit over een grote appel. Daar heeft hij wel wat mee (gehad).

De ander reageert niet. Doet alsof hij ’t niet gehoord heeft en gaat stug verder met z’n verhaal. Met een rare uitspraak meldt hij dat: ‘’hij niks moet hebben van Braune plekken in z’n fruit, dus waarom zou je rotte tomaten in hemelsnaam laten hangen? Heeft dat geen gevolgen voor de rest van de tros?’’

Dan stopt hij met naar de grond staren. Hij richt z’n blik op z’n metgezel. Het voelt alsof ze lotgenoten zijn. Ze hebben weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen. ‘’Zin in een Bosch-wandeling?’’, vraagt hij op fluistertoon. Opnieuw met een vreemde klemtoon. Zonder iets te zeggen draait de ander een kwartslag om. Beide mannen lopen naast elkaar met de ogen op de grond gericht. Ze zeggen niks. De taal van het zwijgen snappen ze als geen ander. Er is overduidelijk een band ontstaan. Spreken is immers zilver, zwijgen is goud. Zo luidt het gezegde, nietwaar?

Ook leuk om te lezen