Major League Baseball kent vele helden die hun teams prijzen lieten winnen en fans onvergetelijke herinneringen gaven. De ultieme held der helden is echter een speler die niet alleen in het slagperk, maar ook buiten het veld een icoon was: Jackie Robinson. Als eerste zwarte speler in de Majors doorbrak hij barrières en dat ging niet zonder slag of stoot. Samen met een gehaaide franchisepresident won hij de strijd en legde hij de loper uit voor generaties kleurlingen na hem.
Door Kasper Dijk.
Voor baseballfans bestaan er weinig dagen die mooier zijn dan Opening Day. Het lange wachten na de honkballoze winter is voorbij en de spelers en teams krijgen eindelijk de kans om het optimisme van de fans om te zetten in pure euforie. Een nieuwe start!
In 1946 is deze dag extra speciaal. Kort na de Tweede Wereldoorlog zijn de tickets niet aan te slepen in de Amerikaanse stadions. In de jaren ervoor was de Major League danig verzwakt, doordat ongeveer de helft van alle Major Leaguers (waaronder grootheden als Joe DiMaggio, Stan Musial en Ted Williams) in het Amerikaanse leger diende.
Nu is de oorlog voorbij en zijn de helden terug; iedereen staat te trappelen om de vertrouwde spelers op Opening Day weer aan het werk te kunnen zien. Althans, de vertrouwde blanke spelers. Zwarte spelers vochten wel degelijk voor volk en vaderland aan het front, maar meedoen op het hoogste honkbalniveau zat er niet in. Of, zoals een politicus uit New York het formuleerde: “Goed genoeg om te vechten in de oorlog, niet goed genoeg om georganiseerd te baseballen.” Ga maar naar de Negro Leagues…
De idioterie van dit standpunt dringt in grote delen van het naoorlogse Amerika door tot de maatschappij. Steeds vaker klinkt de oproep om dit discriminerende beleid uit de boeken te schrappen. Dit is echter meer dan een pennenstreep: verandering van de regels (of de wet!) is één ding, een complete mentaliteitsomslag nog veel lastiger. Zoals het zo vaak gaat, neemt één persoon hierin het voortouw. Terugkijkend kunnen we zeggen dat de man die baseball kleur gaf, de president van de Brooklyn Dodgers was: Branch Rickey.
Visionair Rickey had zijn scouts al drie oorlogsjaren lang de Negro Leagues laten analyseren. Al vroeg deed hij datgene dat velen vóór hem niet in daden durfden om te zetten: zwarte spelers, uitblinkers door atletisch vermogen, kracht en snelheid, als een verrijking voor de topsport beschouwen. Natuurlijk is voor Rickey de roeping tweeledig: de raciale muur tussen blanke en zwarte baseballers omverwerpen en tegelijkertijd zijn team laten winnen.
Om zijn doel (zwarte spelers in de Majors) waarheid te maken, zet Rickey een dekmantel op. Hij legt de basis voor een (fictief) Negro League-team, de Brown Bombers, waarvoor zijn organisatie actief spelers scout. Dit geeft hem alle tijd en ruimte om een passende wegberijder voor zijn masterplan te zoeken. De profielschets van de beoogde pionier bestaat uit twee ijkpunten. Het eerste is logisch: hij moet bulken van het talent.
Nog belangrijker is echter: onvoorwaardelijke discipline. De eerste zwarte baseballer moet zijn trots overboord gooien en karrenvrachten aan kritiek, scheldpartijen en beledigingen kunnen trotseren. Niets mag zijn zelfvertrouwen of eergevoel aantasten. Baseball’s Great Experiment valt of staat bij het gedrag van deze speler. Verliest hij de controle en toont hij zijn woede? Dan kan het plan de prullenbak in. Houdt hij zich in en speelt hij respectvol, zelfs als tegenstanders dat niet doen? Dan zal de acceptatie snel volgen. Rickey weet het zeker.
Modelkandidaat
Die juiste man blijkt Jack Roosevelt Robinson, een 26-jarige korte stop en tweede honkman van de Kansas City Monarchs. Robinson is niet per definitie de beste speler in de Negro Leagues (talenten als Josh Gibson en Satchel Paige reageren zelfs boos op de keuze van Rickey), maar met een slaggemiddelde van .387, vijf homeruns en dertien gestolen honken in 47 wedstrijden ook zeker geen kleine jongen.
Rickey’s scouts prijzen hem de hemel in. All-American football speler. Een groot hart. Crowd pleaser. Gedisciplineerd. En, ook niet slecht voor de beeldvorming, in het bezit van een hogeschooldiploma en gediend als officier in het Amerikaanse leger. Bovendien is Robinson, als kleinzoon van een slaaf, komend uit een gebroken gezin en opgegroeid in een grotendeels blanke omgeving, onderdrukking gewend.
Deel één van Rickey’s missie is geslaagd. Nu komt de volgende uitdaging: Robinson overtuigen om zijn principes te laten varen voor dat ene hogere doel, de acceptatie van zwarte spelers. Als Robinson in Rickey’s kantoor in Brooklyn de redenen aanhoort voor de interesse, voelt hij gezonde argwaan.
“Mr. Rickey, zoekt u een Negro die bang is om terug te vechten?”
Dit is precies de vraag die Rickey wil horen. “Ja,” antwoordt hij. “Ik zoek iemand die het lef heeft om niet terug te vechten.” Robinson voelt aan dat hij de massale kritiek zal moeten verdragen, zonder dat hij zichzelf mag verdedigen. Alleen in het slagperk kan hij zijn mannetje staan. Passief buiten het veld, bloedfanatiek erbinnen. Ook al ziet hij zichzelf als iemand die vecht voor zijn rechten en geen gevecht uit de weg gaat, op die legendarische 28 augustus 1945 in Brooklyn zet hij zijn principes opzij..
Het is vandaag precies 65 jaar geleden dat Jackie Robinson de eerste Afro-Amerikaanse speler wordt die sinds 1880 in de Major League mag spelen. Deze tekst hierboven is een gedeelte van het verhaal over Jackie Robinson. Het volledige verhaal kan je lezen in 'Sport Amerika : The Magazine' (7).
Reacties