COLUMN: Op Gevoel

Door

Hoewel de start stroperig was, werd het zo’n avondje waarop de letters FENOMENALE SPORT in kapitalen werden geschreven. Kort na de oersaaie Champions League-halve finale tussen Barcelona en Chelsea van 28 april 2009 (0-0, nauwelijks doelpogingen, drie containers vol met oponthoud) had ik nog even getwijfeld. Ben ik weer die sukkel die zijn hele nachtrust opoffert voor een hockeygame, of ben ik dit keer verstandig? Mijn verstand zei natuurlijk: ga slapen. Het gevoel won.

Er stond een klassieke game seven op het programma. De Washington Capitals namen het op tegen de New York Rangers. Met nhl.com geopend op de laptop naast me installeerde ik me op een kleine twee meter afstand van de 91 cm doorsnede flatscreen. Kort na de start was al duidelijk dat ik probleemloos wakker ging blijven. Want na dertig seconden had Caps-goalie Semyon Varlamov reeds evenveel reddingen verricht als Barcelona-doelman Victor Valdes in een hele wedstrijd. In totaal verwerkten Varlamov en zijn collega Henrik Lundqvist veertig schoten. De Caps wonnen, nauwelijks verdiend maar wat was ik er blij mee, met 2-1 door een laat doelpunt van de veteraan Sergei Fedorov.

Ik wist dat het in de volgende ronde tegen de Penguins heel moeilijk ging worden, hetgeen later ook zou blijken. Te moeilijk. Desondanks, mijn nacht kon niet kapot. Maar het mooiste moest nog komen. Ik zat er nu toch, schonk wat cola bij en liet de laatste chips uit de knisperende zak in het schaaltje glijden, en kon nog mooi even de derde periode meepikken van een andere game seven, tussen de New Jersey Devils en de Carolina Hurricanes. Twee teams, net als de Caps en de Rangers, die ik al eens live aan het werk zag. Dat schept een band.

Ook hier gingen twee ploegen tot op de bodem en regende het doelpogingen. Liefst 66 maal moesten de doelmannen handelend optreden. De Devils leunden op de ijzersterke Martin Brodeur en stonden met nog tachtig seconden te gaan 3-2 voor. Kat-in-het-bakkie, de volgende ronde lonkte. Niet dus. In 48 seconden tijd scoorden de Canes tweemaal en het stond 3-4. In een zinderende ambiance denderde het dak naar beneden, pal op de hoofden van de verbouwereerde Devils. Uitgeschakeld, waar de overwinning kort daarvoor nog zo zeker leek. Was dít topsport? Ik dacht van wel.

Het deed me zowaar weer even denken aan de Champions League. Tien jaar daarvoor, de finale van 1999, Manchester United-Bayern München, ook in het Nou Camp van Barcelona. Na negentig minuten stond het 0-1 voor Bayern München. Vanaf de eretribune stapte opper-Bayer Franz Beckenbauer in de lift om óp het veld de bekeruitreiking aan zijn clubgenoten mee te kunnen maken.  Toen hij anderhalve minuut later bij het veld aankwam, was het in blessuretijd alsnog 2-1 voor United geworden. De doelpuntenmakers, toen Teddy Sheringham en Ole Gunnar Solskjaer, heetten ditmaal Jussi Jokinen en Eric Staal. Zo was mijn nacht geslaagd en stapte ik om half vijf, klaarwakker en zeer tevreden dat het gevoel had gezegevierd, in bed.

Foto: Getty Images

Ook leuk om te lezen