De Atlanta Braves maakten bekend dat zij op 28 juni 2013 officieel het nummer van Chipper Jones uit de roulatie zullen nemen. Met ingang van komend seizoen zal geen enkele speler binnen de Braves-organisatie ooit meer het befaamde nummer tien dragen.
Voorafgaand aan het afgelopen seizoen maakte Jones al bekend dat 2012 zijn laatste jaar in de Majors zou zijn en wat volgde, was een soort afscheidstournee waarin de veteraan nog steeds zijn waarde toonde voor zijn team. Uiteindelijk strandden de Braves in de NL Wild Card-wedstrijd en was Jones in zijn laatste jaar nog goed voor een slaggemiddelde van .287, 58 runs, 62 RBI en 14 homeruns in 112 wedstrijden.
Franchise player
Chipper Jones is het schoolvoorbeeld van een franchise player en het komt daarom niet als een verrassing dat zijn rugnummer uit de roulatie wordt genomen. De derdehonkman werd in 1990 door de Braves als eerste gedraft en kwam in zijn loopbaan voor geen enkel ander MLB-team uit. Nadat hij vier seizoenen in de minors had doorgebracht, volgde op 11 september 1993 zijn officiële debuut op het hoogste niveau.
Tot een echte doorbraak kwam het mede door veel blessureleed in 1994 nog niet, maar in het jaar erop liet hij zien uit welk hout hij gesneden was. Jones eindigde in 1995 op de tweede plek in de Rookie of the Year-verkiezing (achter pitcher Hideo Nomo) en de Braves wonnen meteen de World Series in het eerste volledige seizoen van Chipper.
Carrière
Hierna volgde een fantastische carrière waarin hij niet weg te denken was uit de lineup van de Braves. In 1999 werd hij zelfs tot NL MVP verkozen en in 2008 had hij als 36-jarige slagman met .364 het hoogste slaggemiddelde van alle spelers in de MLB. Daarnaast mocht hij in totaal acht keer deelnemen aan de All-Star Game.
Chipper Jones kwam negentien seizoenen uit voor de Braves en hij tekende over zijn hele loopbaan gezien voor een slaggemiddelde van .303 met 468 homeruns, 1.619 runs, 1.623 RBI, en 150 gestolen honken. Genoeg reden dus voor de Braves om deze levende legende een mooi eerbetoon te geven.
Foto: Getty Images
Reacties