Record Tony Conigliaro lijkt buiten bereik voor Soto

Door

National League rookies Juan Soto en Ronald Acuña Jr. zijn allebei bezig met een ijzersterk eerste seizoen. Acuña verbrak inmiddels het record lead off homeruns voor de Braves en ook Soto maakt heel veel indruk aan slag. Hij zou zelfs nog steeds de tiener met de meeste homeruns ooit kunnen worden, maar dan moet hij nog wel voorbij Tony Conigliaro.

Juan Soto (Getty Images)

TONY CONIGLIARO

Wil Soto het record evenaren of verbreken, dan wacht hem nog een stevige kluif. Daarvoor moet hij namelijk minstens 6 homeruns weten te slaan in de laatste weken van het seizoen. Zelfs als hij dat record níet zou breken,  heeft hij toch al aardig wat grote namen achter zich weten te laten. Drie van de vier laatste scalpen aan zijn riem zijn van Hall of Famers en zeker niet de minste: Mickey Mantle, Ken Griffey Jr. en Mel Ott. Des te opvallender is de betrekkelijke onbekendheid van de man die nu nog het record in handen heeft: Tony Conigliaro. De reden van diens onbekendheid is één van de tragischere verhalen uit de honkbalgeschiedenis.

NORTH SHORE KID

In de zestiger jaren wil het met de Boston Red Sox niet bepaald vlotten. Sinds Ted Williams gestopt is, eindigt de club stelselmatig onderin de American League. Bovendien begint thuishaven Fenway Park langzamerhand in verval te raken en op de thuiswedstrijden komen gemiddeld nauwelijks vijfduizend mensen af. Eigenaar Yawkey schijnt zelfs een verhuizing te hebben overwogen als de situatie niet snel zou verbeteren. Toch gloort er hoop.


Tony Conigliaro groeit op onder de rook van Boston. Terwijl hij als klein jochie met een afgebroken bezemsteel oefent op het grasveldje voor het ouderlijk huis droomt hij ervan te schitteren in Fenway Park.

Hij hoeft niet lang te wachten op zijn eerste kans. Hij is zeventien, nog een scholier aan de St. Mary’s High School in Lynn, Massachusetts, als hij zijn eerste contract tekent. Nog geen twee jaar later maakt hij tijdens Spring Training zoveel indruk dat hij het seizoen als startende rechtsvelder mag beginnen.

HOMERUN KING

Zijn entree is er één die past bij een legende in wording. Ondanks zijn jonge leeftijd is hij al een uit de kluiten gewassen kerel en bij zijn eerste slagbeurt in Fenway weet hij de bal direct over de hekken te slaan. Een nieuwe home town hero is geboren.

Conigliaro’s swing is gemaakt voor Fenway. Als rechtshandige vliegen veel van zijn klappen het ondiepe linksveld in, en in veel gevallen er aan die kant dus ook uit. Zijn eerste seizoen slaat hij meteen 24 homeruns – het aantal waar Juan Soto nu op mikt –, maar een gebroken arm aan het eind van het jaar maakt vroegtijdig een einde aan zijn campagne en torpedeert zijn kansen om Rookie of the Year te worden. Van een sophomore slump of naweeën van zijn blessure heeft hij het jaar erop echter geen last en met 32 dingers voert hij zelfs de gehele American League aan in 1965.

FAN FAVOURITE

De supporters lopen weg met de jonge krachtpatser. Als lokale jongen heeft hij natuurlijk een streepje voor op de anderen. Het meest geliefd is hij misschien nog wel bij het vrouwelijk deel van de achterban. In tegenstelling tot de meer teruggetrokken Carl Yastrzemski, de andere vedette van de ploeg, floreert Conigliaro in de schijnwerpers en met zijn stralende glimlach en zijn donkere ogen en haren weet hij vele harten te veroveren. Zijn moeder heeft er een dagtaak aan om alle liefdesbrieven te beantwoorden.

Tony C is zelfs zo populair dat hij ook in de hitlijsten hoge ogen gooit. In 1965 brengt hij een singletje uit – gearrangeerd door één van Frankie Valli’s muzikanten – waarvan vooral de vrolijke, uptempo B-zijde ‘Playing the field’ (met daarin pareltjes als “I’m no rookie in love/I know what a girl is made of”) het goed doet bij zijn fans. Het succes van de single levert hem zelfs een platencontract op bij RCA Records, dezelfde maatschappij waar ook Elvis Presley onder contract stond. Toch laat Conigliaro zich hierdoor niet van zijn honkbaltaken afleiden.

THE IMPOSSIBLE DREAM

Het jaar 1967 wordt wel gezien als het jaar dat Red Sox Nation ontstaat. Na vele magere jaren lijken er mooie tijden aan te breken en de club leeft weer als vanouds. Bijna alle veldspelers zijn 25 jaar of jonger en ook hun ace Jim Lonborg is nog geen 26. De enige basisspeler die iets ouder is (en ook slechts 27 jaar oud), is Yastrzemski. Yaz is tot dan een zeer verdienstelijke speler, maar niet veel meer dan dat. In ’67 komt daar verandering in. Yaz ontpopt zich als de beste slagman van het moment, wint de Triple Crown en wordt tot MVP gekroond.

In zijn schaduw heeft Conigliaro ook een redelijk seizoen, maar tegen het eind komt hij in een slump terecht. In juli weet hij nog wel als jongste speler in de American League de grens van 100 homeruns te bereiken; een record dat hij tot op de dag van vandaag behoudt. Als hij op 18 augustus 1967 het slagperk betreedt, is hij erop gebrand uit het dal te kruipen.

18 AUGUSTUS 1967

De enige ranglijst die werper Jack Hamilton ooit heeft aangevoerd, is die van geraakte slagmensen. Tot 1967 heeft hij nauwelijks noemenswaardige prestaties neergezet, maar dat seizoen is hij goed begonnen. Op die dag in Boston beschikt hij over een 8-2 record en als een lid van de rotatie lijkt hij met de Angels op weg naar de playoffs.

Vlak voor Conigliaro aan slag komt, gaat er in het buitenveld een rookbom af en het spel wordt tien minuten stilgelegd. ‘Zou Hamiltons arm stijf geworden zijn door het oponthoud?’, vraagt Tony zich af als hij de batter box instapt. Of dat de reden is, zullen we nooit weten, maar de worp van Hamilton mist de plaat en vliegt pijlsnel richting de slagman, die erom bekend staat dicht op de plaat te staan bij het slaan.

Tony kan de bal niet meer ontwijken. Later zal hij aangeven dat de bal hem leek te volgen bij zijn poging aan de kant te gaan. Hij wordt geraakt op de zijkant van zijn gezicht. Helmen hadden in die tijd nog niet verplicht oorflappen en dus treft de bal hem vol. Aan het geluid is al te horen dat het goed mis is. Conigliaro gaat neer en blijft doodstil liggen, en terwijl zijn ploeggenoten op hem af rennen, houden alle 31.027 mensen in Fenway de adem in, vrezend voor het ergste.

Wanneer Tony C een teken van leven geeft, haalt iedereen dan ook opgelucht adem. Misschien haalt de slugger zelfs de playoffs nog wel, is de hoop. Maar de schade is groter dan in eerste instantie wordt gedacht. Het zicht in zijn linkeroog is ernstig beschadigd en er gaan 18 maanden voorbij voor Conigliaro weer op een diamond verschijnt.

COMEBACK EN TERUGVAL

In 1969, een jaar nadat hij 20 homeruns heeft geslagen, lijkt de slagman echter weer sterker dan ooit. Hij verbetert zelfs zijn persoonlijke recordaantal homeruns (36) en rbi’s (116). Maar zijn zicht blijft achteruitgaan en het jaar erna lijkt zijn carrière — hij is dan amper 25 jaar oud — al voorbij. Vijf jaar later waagt hij nog een tweede comeback, maar deze poging om terug te keren op zijn oude niveau sneuvelt nog voor het goed en wel zomer wordt. Al op zijn 30e is Conigliaro met honkbalpensioen.

Lang kan hij daar helaas niet van genieten. Nauwelijks zeven jaar later wordt hij onderweg naar het vliegveld getroffen door een hartstilstand, kort daarop gevolgd door een herseninfarct. Hij belandt in een coma waar hij nooit meer uit zal komen. Acht jaar later overlijdt hij op 45-jarige leeftijd.

Coverfoto: archief, rechtenvrij

Ook leuk om te lezen