In een tweeluik besteedt Sport Amerika tijdens het lopen postseason aandacht aan de twee grootste meltdowns in de historie van MLB play-offs. Gemene deler: het overkwam de twee teams met de grootste droughts, en de (volledige) schuld kwam in beide gevallen terecht op ‘t bordje van twee zondebokken. Twee weken geleden Steve Bartman en de 2003 Cubs. Bij deze Bill Buckner en de 1986 Red Sox.
Het is 1919. De wereld is in de ban van WO I en in Amerika krijgen de vrouwen stemrecht. Oh ja, en de Boston Red Sox verkochten hun toptalent, Babe Ruth, aan de rivaliserende New York Yankees. Wait.. What?!
‘The Curse of the Bambino’
In zijn laatste twee seizoenen bij de Sox was hij league leader in home runs en als pitcher had hij al 85 wedstrijden gewonnen voor het team uit Beantown. Een superster in wording, kortom. Broadway-producer Harry Frazee, die de Red Sox-franchise drie jaar eerder gekocht had, kwam in financieel noodweer en moest, om zijn nieuwe Broadway-productie “No, no Nanette” (wie kent het niet?) te financieren, spelers verkopen. De belangrijkste speler die hij verkocht was de 24-jarige Babe. Ruth werd verkocht voor het bedrag 125.000 dollar. Niet alleen is dit de slechtste deal uit de historie van het honkbal, het was het begin van een zwarte periode voor de Sox.
In de jaren ervoor waren zij het beste team in de league, ze wonnen vier World Series, maar met het verkopen van Ruth aan de Yankees ging de ‘Curse of the Bambino’ in. Met Ruth (‘The Great Bambino’) in de gelederen groeiden de Yankees uit tot het beste team in de MLB. De Red Sox moesten ondertussen steeds meer goede spelers verkopen en eindigden in elf seizoenen negen keer op de laatste plaats in de American League.
Klik op de afbeelding om het hele verhaal van Bill Buckner te lezen.
Reacties