Domestic violence, in oud-Hollandsch ookwel huiselijk geweld genoemd, staat de afgelopen weken centraal in de NFL. Ray Rice sloeg zijn vrouw, Adrian Peterson sloeg zijn kinderen en ook Jonathan Dwyer kon zijn handjes niet thuishouden. Mede doordat voorzitter Roger Goodell zelf halfzacht optrad tegen de incidenten, want dat zijn het, zit de NFL nu in zwaar weer. De eerste sponsoren zeggen hun contracten al op en de verwachting is dat er meer zullen volgen. Zelfs in Nederland krijgt het gedoe aandacht. De Volkskrant publiceerde erover en ook Mart Smeets en Jeroen Pauw hadden het erover.
Hoe kan het toch dat deze succesvolle topsporters zich zo te buiten kunnen gaan? Los van het huiselijk geweld staat het off-season bol van incidenten: van rijden onder invloed tot verboden wapenbezit. Het lijkt alsof geen enkele spelers zich kan gedragen. Met de meest basale stellingen worden de gedragingen van de NFL spelers verklaard en kennelijk is het aan Roger Goodell om het veld te ruimen. Tijd om feit en fictie van elkaar te scheiden.
Zijn NFL spelers écht zo gewelddadig?
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen, deze stelling is totale onzin. Door de vele berichtgeving omtrent opgepakte NFL spelers lijkt het alsof in elke running back een mishandelaar schuilt en in elke linebacker een drunk driver. Ten opzichte van de Amerikaanse mannelijke bevolking doen ze het echter een stuk beter.
Jaarlijks wordt 3,8% van de Amerikaanse mannen (niet gescheiden naar ras of achtergrond) opgepakt voor een vergrijp zwaarder dan te hard rijden. Denk hierbij aan rijden onder invloed, mishandeling, drugshandel, etc. Van de NFL spelers is dit jaarlijks 2,5%. Nog steeds een flink aantal, maar minder dan het Amerikaans gemiddelde. Ten opzichte van de NBA scoren ze iets slechter, daar wordt ‘slechts’ 1,9% jaarlijks gearresteerd. Ter vergelijking, in Nederland wordt jaarlijks iets meer dan 1% van de mannen gearresteerd voor een dergelijk vergrijp.
Natuurlijk is die 2,5% hoog, te hoog zelfs. Maar we, de media en fans, moeten oppassen deze problemen te zien als een probleem van de NFL zelf. De website FiveThirtyEight deed een knappe poging de incidenten in het American Football te duiden. Zij komen eveneens tot de conclusie dat er relatief minder incidenten zijn in de NFL dan het Amerikaans gemiddelde. Zij proberen echter alsnog een probleem te schetsen door de NFL af te zetten tegenover dezelfde inkomensgroep. Afgezet tegen andere grootverdieners zijn NFL spelers buitengewoon agressief.
Er is echter van alles mis met deze analyse. Binnen de grootverdieners zijn de NFL spelers namelijk sowieso een uitzondering. De grootste voorspeller voor inkomen is namelijk opleidingsniveau. In het kort: hoe hoger je opleiding, hoe groter de kans dat op een hoog inkomen. Bij NFL spelers ligt dit anders. Zij verdienen niet veel door hun opleiding, maar door hun vermogen om goed te kunnen sporten. Een kwaliteit waarbij opleidingsniveau geen voorspeller is.
Nu is opleidingsniveau niet alleen een goede voorspeller voor je toekomstig inkomen, maar ook een hele goede voorspeller voor de kans dat je ooit zal worden opgepakt. Opnieuw in het kort: hoe hoger je opleiding, hoe lager de kans dat je in aanraking komt met de politie. Hierdoor gaat de vergelijking van NFL spelers met hun mede-grootverdieners mank en wordt er een probleem geschetst dat er niet is.
Verklaringen
Met opleidingsniveau hebben we al één verklaring te pakken. De media noemt deze echter maar zelden. Dat is ook niet gek. Of het nou de achtergrond van de spelers is of de masculiniteit van de sport. Met name Amerikaanse media willen de incidenten rond NFL-spelers verklaard zien vanuit de sport zelf. Dit is logisch. Wanneer we een fenomeen zien en we zien iets dat al die spelers gemeen hebben dan is één en één al snel twee.
Veel NFL-spelers komen uit een van de vele ghetto’s in de Verenigde Staten. Sterker nog, sport in het algemeen is een van de weinige manieren om uit de onderklasse van de V.S. te ontsnappen, een probleem op zich. Laten die ghetto’s nou net ook de plekken zijn waar de meeste misdaden worden gepleegd. Het is verleidelijk om te gaan denken in termen als ‘je kan een speler wel uit een ghetto halen, maar de ghetto nooit uit een speler’.
Op een bepaalde manier is dit juist. Vanuit de sociologie en criminologie is bekend dat niet alleen je eigen opleidingsniveau, maar ook het opleidingsniveau van je ouders én de kwaliteit van het onderwijs verband houdt met de kans om zelf in aanraking te komen met de politie. Wetende dat de meeste Amerikaanse ghetto’s bestaan uit een concentratie van de armste en minst kansrijke personen in de hele V.S. is het niet gek te denken dat ook de sporters die uit deze wijken voortkomen problemen zullen krijgen in hun latere leven.
Hoewel niet helemaal correct zullen we deze analyse dus maar niemand kwalijk nemen. Ja, afkomstig zijn uit een ghetto kan goed samenhangen met crimineel gedrag*, maar de ghetto zelf is daarin niet verklarend. Verklarend is en blijft het opleidingsniveau van de speler, van zijn ouders en de kwaliteit van het onderwijs. Wat echter wel het gevaar is van deze verklaring is dat ghetto al snel een eufemisme wordt voor Afro Amerikaans. Je bent zwart en dús gewelddadiger.
En dus…
NFL-spelers zijn niet intrinsiek gewelddadig en dit komt niet door hun afkomst of ghetto. Het komt ook niet door het gewelddadige karakter van de sport zelf. NFL spelers en hun ouders zijn vaak laag opgeleid en hebben daarmee een grotere kans in aanraking te komen met politie. Een saaie en weinig mediagenieke conclusie, maar wel de waarheid.
*Voor de liefhebber: Loïc Wacquant, een Frans-Amerikaanse socioloog heeft veel geschreven over achterstandswijken en de problemen in ghetto’s.
Foto: Getty Images
Reacties