De tijd dat ik op m’n knieën ga voor een quote heb ik gehad. Als beginnend journalist doe je er vaak alles voor om een sporter voor je microfoon te krijgen. Berichtjes sturen, aankondigen dat je komt, mailen enzovoorts. Dat is allemaal nog redelijk te doen. Maar al sinds ik mijn journalistieke carrière begon heb ik een grondige bloedhekel aan smeken. Roepen naar voetballers in een mixed zone, de plek waar de pers na afloop klaarstaat om de spelers te spreken, het is nooit mijn roeping geweest. Mijn bloed kookt als ik een voetballer fatsoenlijk aanspreek en hij niet eens reageert, zelfs negeert en de andere kant op kijkt. Mijn vader zou mij naar mijn kamer sturen als ik dat vroeger deed. ‘Ga maar eens nadenken over je gedrag en kom dan pas weer naar beneden.’
In de Verenigde Staten is de cultuur wat dat betreft om stikjaloers op te zijn. De overkoepelende bonden, zoals de NFL, verplichten spelers contractueel de pers te woord te staan. Het leidde dit seizoen tot een boete van tienduizenden dollars voor Marshawn Lynch van de Seattle Seahawks. Praten met de media deed hij het hele jaar niet en dat kostte hem rond de 50.000 dollar. Een schijntje overigens voor iemand met zijn miljoenensalaris.
In het NFL handvest staat ‘Praten met de media is essentieel voor de populariteit van de sport en de financiële inkomsten. Niet praten met de media schaadt de club waarvoor je uitkomt en kan leiden tot boetes.´ Duidelijker kun je het niet krijgen. Maar als je als speler dit nodig hebt om te beseffen dat je jezelf een dienst kan bewijzen via de camera of de krant, ben je eigenlijk al verloren.
Vorige week deed ik commentaar bij de topper in de Eredivisie tussen FC Twente en Vitesse. Luc Castaignos is niet de populairste speler bij de fans in Enschede. De dure aankoop straalt niet altijd uit, wat de Tukkerse supporters van een Twente-speler verwachten. In voetbalpraatprogramma’s wordt Castaignos vaak bekritiseerd vanwege het missen van de vele kansen die hij krijgt. Ondanks dat staat de aanvaller op een respectabel aantal goals.
In de schijnwerpers staan brengt nu eenmaal mee dat men over je praat. Op kranten en televisie wordt Castaignos niet uitgescholden, niet gedemoniseerd. Er wordt gediscussieerd over zijn kwaliteiten als spits. Niks meer, niks minder. Toen Castaignos tegen Vitesse scoorde hield hij zijn vinger voor zijn mond en maakte een ‘stop met praten’ gebaar. Allemaal nog best leuk, maar na afloop was hij vervolgens niet mans genoeg om dit ook uit te leggen voor de camera. Ronduit zielig was dat de trainers van FC Twente het in eerste instantie ook nog voor zijn keuze opnamen. Na een storm van kritiek krabbelden zij terug.
Het honkbalseizoen is langzaam op gang aan het komen en overal duiken spelers en coaches op. Ze lachen, praten over goed en slecht, kijken uit naar wat gaat komen en staan welbespraakt elke journalist te woord. Hiermee bereiken ze de fans, die staan te springen om hun helden weer te zien slaan en vangen. De sport is een topmerk en iedereen geniet. En genieten van zijn mooie voetballeven en dat delen met de rest van het land, dat is nu precies wat Luc Castaignos ook eens zou moeten doen. For the love of the game.
Deze column was eerder te lezen in Sport Amerika Magazine.
Foto: Getty Images
Reacties