COLUMN: Complex

Door

Het was enkele weken geleden, in een zaaltje in het Goffert Stadion. Dit is de thuisbasis van de voetbalclub NEC, maar die club speelde nu even geen rol. Er was een symposium, georganiseerd door de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Het ging over talentontwikkeling.

Aad de Mos was hier als deskundige. Aad kwalificeert als zodanig door zijn jarenlange ervaring als voetbalcoach. Soms succesvol, vaak wat minder maar desalniettemin ‘iemand’ in de voetbalwereld. De Mos durfde een boude veronderstelling aan: voetbal is de meest complexe sport. Hij had er ook een argument voor, je speelt het namelijk – de naam doet het al vermoeden – met je voeten. En iets doen met je voeten is moeilijker dan met je handen. Want, zo zei Aad, je eet met je handen, althans met bestek dat je met je handen vasthoudt. Je schrijft met je handen. Dat is allemaal niet voor niets. En als je met je vrouw in bed ligt … enfin, ook dat deed Aad dus met zijn handen. Ik voelde een ondefinieerbare blijdschap opkomen voor mevrouw De Mos. Stel je voor dat Aad met zijn voeten …

Toch zette hij me aan het denken, die Aad. Zou voetbal nu echt zo complex zijn als je het vergelijkt met bijvoorbeeld ijshockey? Ik heb zo mijn twijfels. En ik heb recht van spreken, zo meen ik te mogen vinden. Want ik was voetballer, zij het dat ik de voetbalsport voornamelijk als doelman doorbracht. Dat kon ik immers voornamelijk met mijn handen doen.

Complexiteit dus. Laten we voetbal en ijshockey eens vergelijken. Volgens mij is ijshockey een veel moeilijker sport dan voetbal. Het begint al bij de kleding. De voetballer draagt een broekje, doet een shirtje aan, brengt zijn scheenbeschermers aan en doet er kousen overheen. Schoenen aanschuiven, het meest ingewikkeld is nog het strikken van de veters. En daar hebben we allemaal op vierjarige leeftijd al een diploma voor gehaald. Ik las ergens dat een ijshockeyer al een slordige twintig minuten bezig is met het omkleden. Niet omdat hij langzamer van begrip of handelen is, maar gewoon vanwege de hoeveelheid kledingstukken.

Kijken we naar de spelregels. Een voetballer moet zeventien regeltjes kennen. Nee, dan ijshockey. Ik las laatst dat die arme jongens maar liefst 87 regels moeten zien te onthouden. Ik geef het u te doen, 87 regels! Je mag er warempel wel de Erasmus Universiteit voor gevolgd hebben.

En dan hebben we het nog niet eens over de ruimte gehad waarin gespeeld wordt. Een ijshockeyrink is pakweg 1560 vierkante meter. Per speler betekent dit een ruimte van 130 vierkante meter. Een voetballer profiteert van bijna driemaal zoveel ruimte om zich heen. En wat had u gedacht van de bal die geraakt moet worden, en vele malen groter is dan zo’n lullig puckje?

Al met al durf ik de stelling wel aan: Aad snapt er niets van. IJshockey, ik zou het niet kunnen. Het kan er ook mee te maken hebben dat ik nog nooit geschaatst heb. Minor detail.

Foto: Getty Images

Ook leuk om te lezen